– Hof van Discipline 2 augustus 2010, nrs. 5698 en 5699 (geen LJ-nummer)
– Raad van Discipline 4 januari 2010, nrs. H214-900 en H224-2009 (geen LJ-nummer)
Dat een cliënt in aanmerking komt voor gefinancierde rechtshulp belet een advocaat niet op betalende basis rechtshulp te verlenen, mits schriftelijk wordt vastgelegd dat de cliënt afziet van gefinancierde rechtshulp. Bij een geschil over de declaratie is het niet aan de tuchtrechter om te bepalen op welk deel van de declaratie de advocaat aanspraak mag maken.
– Art. 46 Advocatenwet (2.2 Bezwaren van de deken)
– Gedragsregels 23, 24 en 25
Feiten
Mr. X heeft de heer en mevrouw A in een strafzaak bijgestaan. Zij hadden eerder bijstand van een advocaat aan wie een toevoeging was verleend. Bij de overdracht van het dossier is van hen een voorschot van € 20.000 plus btw gevraagd en gekregen. Vervolgens heeft mr. X voor hen aan de voorzitter van de rechtbank een toevoeging gevraagd en gekregen. Omdat mr. X ondanks verzoek van de Raad voor Rechtsbijstand het originele toevoegingsbewijs van zijn voorganger niet inzond, is zijn verzoek tot overname van de toevoegingszaak afgewezen. Mr. X heeft een (eind)declaratie toegezonden ter hoogte van ruim € 25.000, vermeerderd met btw.
Dekenbezwaar
Het dekenbezwaar behelst het volgende:
1 Mr. X heeft Gedragsregel 25 lid 1 overtreden door excessief te declareren. Voorts heeft mr. X onnodig kosten gemaakt en aldus Gedragsregel 23 lid 2 overtreden.
De cliënten van mr. X kwamen bovendien in aanmerking voor gefinancierde rechtshulp, zodat mr. X niet had mogen declareren. Als zou zijn afgesproken dat zij geen gebruik wensten te maken van gefinancierde rechtshulp, had mr. X die afspraak schriftelijk moeten vastleggen, zoals voorgeschreven in Gedragsregel 24.
2 Mr. X heeft de deken misleid door het te doen voorkomen dat hij zijn cliënten gezegd gehad niet op toevoegingsbasis te werken, terwijl hij de rechtbank wel om een toevoeging heeft verzocht. Mr. X heeft zich ten slotte niet zoals een behoorlijk advocaat gedragen doordat hij weigert hetgeen naar het oordeel van de deken onverschuldigd is betaald aan zijn cliënten terug te betalen.
Overwegingen raad
De raad acht het dekenbezwaar sub 1 ongegrond en het bezwaar sub 2 gegrond.
Beslissing raad
Verklaart het bezwaar deels gegrond en deels ongegrond en legt aan mr. X de maatregel van berisping op.
Overwegingen hof
Anders dan de raad is het hof van oordeel dat mr. X excessief heeft gedeclareerd. Het ging hier om bijstand in een relatief eenvoudige zaak waarin de rechtsbijstand slechts enkele maanden heeft geduurd en plaatsvond in een periode dat noch voorlopige hechtenis, noch een gerechtelijk vooronderzoek, noch verhoor ter terechtzitting aan de orde was. Blijkens de overgelegde urenspecificatie heeft mr. X geen processtukken opgesteld of proceshandelingen verricht. Niet is te verklaren en te verantwoorden dat mr. X in deze zaak bijna 100 uur heeft besteed tegen een tarief van € 250 per uur exclusief btw. Tarief en aantal uren tezamen beschouwd, komt de declaratie als duidelijk excessief voor.
Dat de cliënten akkoord zijn gegaan met het uurtarief, is niet relevant. Akkoordverklaring van een cliënt met een voorgesteld hoog uurtarief kan in uitzonderlijke gevallen achteraf ter discussie worden gesteld, indien het kennelijk onredelijk en onbillijk is indien de advocaat op nakoming van de tariefafspraak aanspraak maakt. Van zo’n uitzonderlijk geval is hier sprake. Dat de cliënten in aanmerking kwamen voor gefinancierde rechtshulp, staat er niet aan in de weg dat mr. X toch op betalende basis zijn bijstand verleende. Mr. X heeft echter nagelaten schriftelijk vast te leggen dat zijn cliënten hebben verkozen van gefinancierde rechtshulp af te zien. Dat betekent in dit geval niet dat mr. X niet had mogen declareren. Het is niet aan de tuchtrechter te beoordelen op welk bedrag de advocaat bij geschil over de declaratie aanspraak mag maken, temeer nu gebleken is dat de cliënten van mr. X wel bereid waren enig bedrag aan mr. X te betalen. Het hof is van oordeel dat mr. X (ten minste) voor een bedrag van € 10.000 exclusief btw excessief heeft gedeclareerd.
Beslissing hof
– vernietigt de beslissing van de raad;
– verklaart het dekenbezwaar sub 1 deels gegrond en deels ongegrond;
– legt aan mr. X de maatregel van deels voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van twee maanden op, met als bijzondere voorwaarde dat mr. X binnen zes weken na deze uitspraak € 10.000 exclusief btw aan cliënten betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente.