Het lijkt wellicht wat vaag, jezelf te verdiepen in het waarom van bepaalde emoties. Maar zowel de advocaat als zijn cliënt heeft voordeel van de lessen uit intervisies.
‘Ik maak me altijd ongelooflijk druk als ik een confrère aan de lijn heb die me niet laat uitpraten. Dan smijt ik vaak de hoorn op de haak of ik gooi er een verwensing uit. Daarvoor krijg ik vervolgens een klacht aan mijn broek.’
Aan het woord is Bob Heeren, partner bij het Leidse advocatenkantoor RWV. Nee, Heeren heeft het niet over zichzelf. Hij hoort dit soort verhalen tijdens besloten groepsgesprekken over twijfels, onzekerheden en andere problemen op het werk. Hij heeft het, met andere woorden, over intervisie.
Zelfkennis
Intervisie is niet zomaar een groepssessie waarin de deelnemers vrijuit kunnen klagen of leeglopen over hun frustraties, benadrukt Heeren. Evenmin gaat het om het zoeken naar pasklare oplossingen voor problemen. Bij intervisie gaat het om het vergaren van zelfkennis door het stellen van ‘de vraag achter de vraag’. Heeren: ‘Waarom doe ik zoals ik doe? Waarom heeft het gedrag van een ander een bepaalde uitwerking op mij? Intervisie is een manier om een sterker en evenwichtiger mens te worden door naar binnen te durven te kijken.’
Dat veel advocaten sceptisch of afhoudend staan tegenover dit in de advocatuur vrij nieuwe coachingsinstrument verbaast hem niet. ‘Het wordt zweverig gevonden, zo van: wat heb ik nou aan dat vage gedoe? Advocaten zijn toch erg vaak gericht op het halen van concrete resultaten. Er moet omzet gedraaid worden, zaken moeten worden gewonnen. Gelukkig heeft de Orde intervisie opgenomen in de Verordening op de vakbekwaamheid als een instrument dat essentieel is voor de kwaliteit van de advocatuur.’
Hoe ziet zo’n intervisie er in de praktijk uit? Er zijn een of twee personen die een probleem aan de orde stellen, de ‘inbrengers’. Zij vertellen dit aan zo’n vier toehoorders, die op hun beurt vragen stellen naar aanleiding van wat de inbrengers vertellen. En er zit een leider bij die erop toeziet dat de intervisie op een correcte en veilige manier verloopt. Heeren: ‘Als iemand iets antwoordt als: “Wat een rare vraag”, grijp ik in. Dat is niet de juiste manier om feedback te geven.’
Wat wel de manier is: vragen stellen. Niet over de zaak zelf, maar primair over de gevoelens van de inbrenger. Bij de man die woedend de hoorn op het toestel gooide, kan dat zijn: waarom word je zo kwaad? Wat voelde je precies? Heb je dat vaker? En in welke gevallen? De inbrenger antwoordt en doet daarbij navraag naar de bedoelingen, een essentieel onderdeel van feedback geven. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb het gevoel dat je vindt dat ik maar wat harder moet zijn, klopt dat?’ Zo komt er een gesprek op gang waarin de kwestie verdiept wordt.
Daarna treedt de ‘roddelfase’ in, zegt Heeren. In de derde persoon speculeren de deelnemers over de reactie van de inbrenger, alsof hij niet aanwezig is. Zoals: ‘Hij zegt wel dat het hem niet kan schelen, maar hij schiet heel zenuwachtig met zijn ogen heen en weer.’ Of: ‘Volgens mij reageert hij zo omdat…’
Is dat niet op het randje? Met dergelijke alles-op-tafelsessies zijn mensen beschadigd geraakt, vriendschappen voorgoed uit elkaar gespat. ‘Dat geroddel is nodig om de blinde vlek van de inbrenger te verkleinen. Maar veiligheid is inderdaad erg belangrijk. Als leider blijf je goed opletten of er met respect feedback wordt gegeven.’ Als gespreksleider beperkt Heeren zich in hoofdzaak tot deze toezichthoudende rol. ‘Maar ik kan het meestal niet laten om zelf ook feedback te geven.’
Spirituele zaken
Hij vindt het praten over problemen die liggen ‘op het grensvlak van het zakelijke en het persoonlijke’ zo interessant dat hij bezig is met het opzetten van een eigen coachingspraktijk naast zijn werk als advocaat.
Heeren is een pionier op het gebied van intervisie in Nederland. Al jaren leidt hij dergelijke sessies. Eerst nog naar eigen inzicht, maar sinds hij bij opleidingsinstituut OSR de door de Orde erkende cursus volgde, ‘volgens de regelen der kunst’. Dat is geen toeval. In zijn studententijd, begin jaren tachtig, ontstond zijn interesse voor spiritualiteit. Een kilometer van het kantoor van RWV, aan de Morsweg, woonde hij op kamers bij een hospita. ‘Er kwamen allerlei figuren bij haar over de vloer: iriscopisten, beoefenaars van reikimas, magnetiseurs, noem maar op. Ze was heldervoelend. Ze kon allerlei dingen van mensen vertellen die ze nog nooit had ontmoet en die bleken te kloppen. Ik geloof wel dat je dingen kunt doorkrijgen als je van binnen heel erg gecenterd bent en vertrouwt op je spirituele bron.’
Heeren begon zich te verdiepen in spirituele zaken. Het was het begin van een levenslange fascinatie. ‘Op enig moment raakte ik op kantoor in contact met een oud-directeur van een zorginstelling die spirituele cursussen gaf. Hij volgde de lijn van een verlichte man uit Trinidad. Ik heb bij hem een intensieve cursus gevolgd: mantra’s, meditaties, reflexies, hard stuff. Ik moest daarvoor wel wat weerstand overwinnen, maar na een uur lang hetzelfde zingen in het Sanskriet is je hoofd volstrekt leeg.’
Hij ontmoette de goeroe, Sri Vasudeva, uiteindelijk ook zelf. ‘Ik was wat sceptisch. Zo van: wat nou verlicht. Maar toen hij binnenkwam, was het net of er een groot veld van stilte om hem heen was. Ik keek hem aan, maar dat lukte me bijna niet, zo intens was het. Ik vertelde hem dat en hij antwoordde: ik weerkaats alleen maar de energie die in jezelf zit. Dat was heel bijzonder, echt too hot to handle.’
Maar het kan best zijn, zegt hij nuchter, dat andere mensen niets voelen wanneer ze Sri Vasudeva zien. En dat is ook niet erg.
Tunnelvisie
Zijn spirituele ervaringen helpen Heeren bij het zoeken naar oplossingen voor zijn cliënten. ‘Ik denk dat het voordeel is dat ik daardoor misschien beter in staat ben om me open te stellen voor de cliënt en het probleem waar hij mee zit.’ Zijn dag begint altijd met ademhalingsoefeningen en een kwartier mediteren. ‘Je maakt je hoofd helemaal leeg en daardoor krijg je meer informatie binnen. Zo simpel is het.’
‘Ik had laatst een man die een boete van 200 euro moest betalen, omdat hij iemand beledigd zou hebben die daarop een aanklacht tegen hem had ingediend. Hij ontkende dat en was diep gegriefd. Ik belde hem eens op en hij vertelde me dat hij er zelfs niet van kon slapen. En dat terwijl hij iemand is met heel veel kracht, die mensen helpt. Ik vroeg: waarom laat u voor 200 euro zo uw stemming bepalen? Afijn, er volgde een heel gesprek en op een gegeven moment zei hij: ik ben ook al bij de scouting weggepest. Zo werd de achtergrond steeds duidelijker.’
De klager wilde van geen wijken weten en het OM zette de zaak door (‘kinderachtige bonnenschrijvers’). Heeren belde de man met de teleurstellende mededeling dat de zaak toch zou voorkomen. ‘Ik had boosheid van hem verwacht, maar hij zei: “Ik heb zo’n goed gesprek met u gehad, ik heb het onderwerp afgesloten. Vanavond ga ik uit eten met mijn vrouw. Ik hoef toch niet te komen?” “Nee, u hoeft niet te komen”, antwoordde ik. Fantastisch, als iemand zo los kan komen van de zaak.’
Waar het om gaat, en dat is de overeenkomst met intervisie, is dat de cliënt inziet dat hij op meerdere manieren succes kan hebben. ‘Mensen zijn vaak geneigd om succes heel smal te definiëren. Ik wil zus of zo, en als dat niet lukt heb ik verloren. Ik probeer hun waarneming wat breder te maken. Ik vraag ze: hoe ziet uw toekomst eruit als uw probleem er niet meer is? Zo worden ze zich bewust van die tunnelvisie en zien ze dat ze op meerdere manieren gelukkig kunnen worden. Daarvoor moet je een beetje loskomen van het probleem. Ik coach ze naar het licht toe.’
Zit de coach hier de advocaat niet in de weg? Heeren: ‘Zo zie ik dat niet. Het gaat mij erom dat de cliënt optimaal meedoet. Als hij alleen maar boos is en gehecht is aan dat ene resultaat lukt dat niet. Ik zeg ook niet: weet je, laat maar zitten, de helft is ook mooi. Nee, als ik het volle pond kan halen, zal ik dat zeker doen. Maar als dat er niet in zit, wil ik ze laten inzien dat ze op meer manieren kunnen winnen. Vrede hebben met een bepaalde uitkomst of de frustratie erover loslaten, kan ook een succes zijn.’
Het verband tussen zulke sterk gevoelsmatige zaken en intervisie is niet direct aanwijsbaar. ‘Maar zelfkennis en empathie kunnen niet zonder elkaar. Intervisie leert je als inbrenger naar binnen te kijken en als deelnemer de juiste vragen te stellen naar iemands gevoelens en beweegreden. Het is een ontzettend nuttig instrument om die voor iedere advocaat zeer belangrijke vaardigheden te ontwikkelen.’
Heeren geeft nog een voorbeeld. ‘Een vrouwelijke advocaat gaat mee op bezoek naar een klant en krijgt dan van haar mannelijke collega het verzoek om koffie te halen. Ja, dat komt nog steeds veel voor. Zoiets kan iemand flink onzeker maken. Maar waarom maakt het je onzeker? Als die vraag uitgediept is, komt de oplossing vanzelf.’ Wat is die oplossing? ‘Ze kan met een grapje terugkaatsen en vragen of hij eens de koffie wil halen. Dat maakt eigenlijk niet eens zoveel uit. Het gaat erom dat het gedrag van de ander geen probleem meer voor haar is.’
En wat het mooie is, zegt hij, bijna altijd herkennen de andere deelnemers het probleem van de inbrenger. ‘Iedereen wordt er beter van.’
Intervisie in de praktijk
Ruby Boesjes, trainer intervisie bij OSR: ‘Hoe je intervisie het best kunt invoeren, hangt af van de grootte van het kantoor. In kleinere kantoren is het lastig omdat er minimaal zes deelnemers per groep nodig zijn. Dan is het raadzaam om contact te zoeken met andere kantoren en samen een intervisiegroep te organiseren. Er zijn kantoren die daar het initiatief toe nemen, dus dat is best te regelen. Ook relevant is of een kantoor een hiërarchische of platte organisatiecultuur heeft. Het kan minder verstandig zijn om een intervisie te organiseren met je baas erbij. Je weet toch nooit helemaal zeker of een uitspraak ooit nog eens tegen je gebruikt wordt. Als de deelnemers zich niet werkelijk vrij kunnen uiten, heeft intervisie geen zin. Dan kun je beter kiezen voor een sessie met collega’s van andere kantoren.
Er is een aantal voorwaarden voor een goed intervisiegesprek. Belangrijk is dat de deelnemers hun verdedigende houding laten varen, zodat ze kunnen leren. Dit kan voor advocaten soms lastig zijn, omdat zij gewend zijn om elkaars stellingen met argumenten te pareren. Ik noem dit een lerende houding in plaats van een verdedigende houding en wijs daar bij elk gesprek van tevoren even op. Verder moet het om een echt dilemma gaan, waar iemand werkelijk mee worstelt. Het moet ook redelijk actueel zijn. En het gesprek wordt volgens een vaste structuur gevoerd. Het is niet een uurtje gezellig met elkaar kletsen, de inbrengers wordt echt een spiegel voorgehouden die leidt tot een verbetering in het professioneel handelen. Veiligheid is belangrijk, maar chargeren tegenover de inbrenger mag, als je het van tevoren goed met elkaar afspreekt. En intervisie is geen psychotherapie. We zijn geen psychiaters, we zijn juristen.’
Arnoud Veilbrief