Op 15 mei treedt de Verordening op de nummerherkenning in werking en moet iedere advocaat de telefoonnummers die hij gebruikt voor cliëntenoverleg doorgeven aan de Orde. Dan wordt de inhoud van de telefoongesprekken met die nummers niet getapt – maar wat gebeurt er met de verkeersgegevens?
Met de Verordening op de nummerherkenning is een lang gekoesterde wens van de Orde in vervulling gegaan. Toch is het systeem van nummerherkenning, zowel tijdens de afgelopen drie jaar terwijl er over vergaderd werd als op de dag van de vaststelling, omstreden. Tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden op 1 april uitte de Amsterdamse deken Germ Kemper stevige bezwaren en ging in debat met algemeen deken Jan Loorbach. Ook een aantal collegeleden van de arrondissementen Haarlem, Alkmaar en Den Bosch was tegen of had op z’n minst stevige bedenkingen. Belangrijkste twistpunt zijn de verkeersgegevens van de niet-getapte gesprekken, zoals tijdstip en duur van het gesprek en de locatie waarvandaan gebeld werd. Vallen die onder het verschoningsrecht? Ja, zegt de Orde.
Onaanvaardbaar, aldus Kemper die navraag deed bij hoogleraar Recht en Informatica, Aernout Schmidt. ‘Door die gegevens te combineren met andere data kunnen met behulp van geavanceerde software netwerken in kaart worden gebracht. Dat kan opsporingsinformatie opleveren. Er kan bijvoorbeeld uit blijken dat een cliënt na een misdrijf contact heeft gezocht met zijn advocaat. Cliënten zullen zich daardoor minder vrij voelen om met hun advocaat te overleggen. Dat gaat in tegen het rechtsstatelijke principe van een onbelemmerde toegang tot een advocaat.’
Niets meer, niets minder
De Orde heeft nu per brief de partners in het convenant (het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Korps landelijke politiediensten ( KLPD) en het OM) laten weten het met hen oneens te zijn op het punt van de verkeersgegevens. Maar anders dan de Amsterdamse deken vonden de Algemene Raad (AR) en een meerderheid van het college dit geen reden om tegen te stemmen. Per saldo is het convenant immers een vooruitgang, benadrukt ook AR-portefeuillehouder Jan Leliveld. ‘De Verordening op de nummerherkenning en de kwestie van de verkeersgegevens moeten los van elkaar worden gezien. Het einde van de taps is een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Op het gebied van de verkeersgegevens blijft de huidige situatie gelijk, want ook nu heeft de politie al de beschikking over die gegevens.’
Kemper is het daar niet mee eens. ‘Op dit moment is er voor een tap toestemming van de OvJ nodig. Nu leveren we een kant-en-klaar pak telefoonnummers aan het KLPD, waarmee de politiediensten potentieel een schat aan verkeersgegevens verkrijgen, waarmee ze vervolgens met behulp van data mining van alles kunnen doen.’ Ook ziet Kemper de door Loorbach gebruikte term ‘misbruik’ anders. Het is geen misbruik, maar gebruik. Volgens mij handelen de politiediensten niet in strijd met convenant als ze die verkeersgegevens gebruiken.’ Leliveld bestrijdt dit. ‘De politiediensten krijgen niet de beschikking over een pak met telefoonnummers. Slechts de in een onderzoek aan de orde zijnde gebelde nummers zullen bekend zijn.’
Wie controleert het systeem?
Om erop toe te zien dat het systeem werkt, zal de auditdienst van het Ministerie van Veiligheid en Justitie regelmatig controleren op naleving. Daarbij worden de bestanden van de computers van het interceptiesysteem van het KLPD nagelopen op onregelmatigheden. Die computers zijn alleen toegankelijk voor geautoriseerde medewerkers van de Unit Landelijke Interceptie. Bestaat het vermoeden dat er is geknoeid – er zit bijvoorbeeld bewijsmateriaal in een dossier dat alleen via illegale taps verkregen kan zijn – dan kan de Orde een onafhankelijke auditor aanwijzen. In beginsel gaan alle partijen uit van vertrouwen.
Voor Kemper is de zaak voor nu afgedaan. ‘We gaan er mee werken. We zullen de audits scherp volgen en ik hoop van harte dat ik ongelijk krijg.’ Leliveld is ‘verheugd over de opstelling van Kemper. We zullen alles doen om hem tevreden te houden.’
Nummers leveren
Vanaf 15 mei zijn alle Nederlandse advocaten verplicht de Orde nummers door te geven die ze gebruiken voor gesprekken met hun cliënten, de zogeheten geheimhoudersnummers. Dat betreft de eigen doorkiesnummers, mobiele nummers, faxnummers en eventueel nummers van paralegals. Contactpersonen van advocatenkantoren worden binnenkort uitgenodigd om via de website www.nummerherkenning.advocatenorde.nl nummers aan te leveren. Vanaf 1 september mogen advocaten alleen via de opgegeven nummers contact hebben met hun cliënten, zwaarwegende omstandigheden buiten beschouwing gelaten. Advocaten die hun nummers niet doorgeven of toch andere nummers gebruiken, zijn tuchtrechtelijk aanspreekbaar
Arnoud Veilbrief, journalist