Het onlangs ter consultatie rondgestuurde wetsvoorstel dat rechtsbijstand tijdens het politieverhoor moet regelen strookt niet met jurisprudentie van het EHRM. Dat stelt hoogleraar Strafprocesrecht Taru Spronken. ‘Het informatierecht van verdachten is beter geregeld- dat is duidelijk een verbetering.’ Maar verder geldt het recht op bijstand tijdens het verhoor alleen voor verdachten van misdrijven waar gevangenisstraf van zes jaar of meer op staat. Dat is volgens Spronken bedenkelijk. ‘Straatsburg koppelt het recht op bijstand niet aan de ernst van het feit, maar aan de vrijheidsbeneming. Dat kan ook bij feiten waar minder dan zes jaar op staat.’ En beperking van het consult voorafgaand aan het verhoor tot een half uur is ‘arbitrair’, meent ze. ‘Dat is bedacht in het kader van het experiment Raadsman bij het politieverhoor, maar allang door Salduz ingehaald. Het Franse Hooggerechtshof achtte een vergelijkbare regeling onlangs in strijd met het EVRM.’
En dat de politie de raadsman ‘in het belang van het onderzoek’ de toegang zou kunnen weigeren is ‘onhoudbaar’ volgens Spronken. ‘Straatsburg benadrukt juist: hoe ernstiger het feit, hoe gróter het belang van bijstand door een advocaat.’

Tatiana Scheltema

Advertentie