Raad van Discipline Amsterdam 17 mei 2010, nr. 09 248 U (geen LJ-nummer)
Declaratiegeschil. Ten aanzien van de aanpak ter zitting heeft de advocaat een grote beoordelingsvrijheid, mits die aanpak het belang van de cliënt niet schaadt. De begrotingsprocedure bij de raad is uitsluitend voor civiele zaken. Uitsluitend excessief declareren kan tuchtrechtelijk worden getoetst. Nu het hier gaat om een betwiste declaratie in een bestuursrechtkwestie wijst de raad van discipline de deken in Utrecht aan om de declaratie te toetsen.
– Art. 46 Advocatenwet (1.4.3.1 Financiële verhouding; 2.1 Wat in het algemeen niet betaamt;
3.3.1 Grievende uitlatingen)
– Gedragsregels 1, 23 en 31
Feiten
Mr. X heeft klager bijgestaan in een procedure bij het UWV in de periode mei tot augustus 2007. Mr. X heeft klager vertegenwoordigd op een hoorzitting. In het verslag van die hoorzitting is opgenomen: ‘Door de bezwaarverzekeringsarts wordt vervolgens het woord genomen. Zij tracht belanghebbende persoonlijk een aantal vragen voor te leggen maar wordt door de gemachtigde teruggeroepen. Gemachtigde laat met geheven stem weten dat hij degene is met wie gesproken kan worden en dat zijn cliënt hier ter plaatse een hartaanval kan krijgen gezien de druk die op hem wordt gelegd. Gemachtigde laat weten dat hij achteraf gezien spijt heeft dat hij de schrijvende pers niet heeft meegenomen naar deze hoorzitting. De commentaren liggen al bij de pers. Voorts dreigt de gemachtigde met onder andere de tuchtraad, klachten, andere medici en contra-expertises. Hierbij is hij agressief, schreeuwend en neemt de regie van de hoorzitting over. Ook daarna blijft hij zijn betoog op een erg luid keelgeluid volgen.’
Het UWV heeft een beslissing op bezwaar afgegeven en klager alsnog een bepaalde vergoeding toegekend. Mr. X heeft klager een aantal declaraties gestuurd. Onder verzending van een declaratie van H 4.251,40 heeft mr. X klager laten weten zijn werkzaamheden te schorsen totdat een betalingsvoorstel zou zijn ontvangen en de declaratie ten minste voor de helft zou zijn betaald. Ook heeft mr. X aangegeven het dossier niet eerder over te zullen dragen dan na volledige betaling van deze declaratie. De opvolgende advocaat van klager heeft mr. X enkele dagen later laten weten dat de declaratie onder protest zou worden voldaan om zo alsnog een vlotte overdracht van het dossier te bewerkstelligen. Klager heeft de declaratie betaald. Klager klaagt over de hoogte van de declaratie. Mr. X heeft laten weten enkele werkzaamheden te willen crediteren, klager is daarmee niet akkoord gegaan.
Klacht
Mr. X wordt verweten dat hij:
a excessief heeft gedeclareerd;
b zich tijdens de hoorzitting niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt;
c zich zonder nadrukkelijk verzoek van klager tot de pers heeft gewend;
d zonder toestemming informatie aan derden heeft verstrekt, en
e onnodig lang heeft gewacht met het insturen van de declaratie.
Overwegingen
De hoofdregel is dat de beoordeling van (de redelijkheid van) een declaratie niet tot de bevoegdheid van de raad van discipline behoort, want die waakt uitsluitend tegen excessief declareren. Voor toetsing van de declaratie is de begrotingsprocedure bestemd. Mr. X wenst geen begrotingsprocedure te volgen. De raad verwijst de zaak ten aanzien van onderdeel (a) bij wijze van tussenbeslissing naar een begrotingsprocedure. Voor wat betreft onderdeel (b) oordeelt de raad dat op zichzelf genomen mr. X niet zachtzinnig te werk is gegaan bij de hoorzitting. Onvoldoende is echter komen vast te staan dat de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Een advocaat heeft een grote mate van vrijheid bij de behandeling van de zaak en een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de beste aanpak. Van klachtwaardig handelen is pas sprake als de belangen van de cliënt worden of kunnen worden geschaad. Dit is niet gebleken.
Klager heeft niet weersproken dat mr. X telefonisch aan de orde heeft gesteld dat hij contact zou zoeken met de pers. Ook is geen publicatie gevolgd. Voor wat betreft klachtonderdelen (c) en (d) is dus geen vertrouwelijke informatie prijsgegeven of anderszins klachtwaardig gehandeld.
Ten slotte heeft mr. X op uitdrukkelijk verzoek van klager gewacht met het versturen van de einddeclaratie tot na de beslissing van het UWV. Daarom kan niet gezegd worden dat verweerder laakbaar heeft gehandeld door traag te declareren.
Mr. X heeft zich, na doorverwijzing, bij de Raad van Toezicht in Utrecht op het standpunt gesteld dat sprake is van werkzaamheden die buiten de Wet tarieven in burgerlijke zaken vallen. Dit is op zich juist: civiele zaken zijn immers zaken die aan de rechtspraak van de burgerlijke rechter kunnen worden onderworpen. De onderhavige declaratie heeft geen betrekking op een civiele zaak. Bij nader inzien is een begrotingsprocedure dus niet voor de hand liggend. Niettemin is er voldoende aanleiding – de declaratie is immers onder protest voldaan – om de omvang en redelijkheid van de declaratie te laten toetsen door een deskundige derde.
Tussenbeslissing
Verwijst de zaak naar de Utrechtse deken en houdt elke verdere beslissing aan.