Volgens een TNS-NIPO onderzoek wil een meerderheid van VVD-, CDA- en PVV-stemmers langere celstraffen. Ofschoon het strafstelsel in de VS ons leert dat zwaarder straffen niets oplost, ben ik het met dit deel van het electoraat eens. Een substantiële daling van de criminaliteit is slechts mogelijk via een radicale systeemverandering. Een extreem hoge strafmaat is daarvan een essentieel onderdeel. Het relatief grootste aandeel in de Nederlandse criminaliteitscijfers wordt gevormd door recidivisten. Kennelijk faalt hier de reclassering. Een recidivist is per definitie onvoldoende behandeld of gemotiveerd om niet in herhaling van zijn gedrag te vallen. De reclassering is op haar beurt onvoldoende gemotiveerd om recidive te voorkomen. De reclassering moet daarom verdwijnen. Ik stel een nieuw strafstelsel voor. Bij iedere overtreding en elk misdrijf krijgt de delinquent altijd de hoogste strafmaat opgelegd. Verzachtende omstandigheden worden door de rechter – die alleen oordeelt over schuldig/onschuldig – niet meegewogen. De rechter legt steeds ook een minimumstraf op: de delinquent krijgt dus twee strafmaten. Eenmaal in detentie kan de zwaarste strafmaat worden omgezet in een voorwaardelijke, die niet korter is dan de opgelegde minimumstraf. Over de omzetting beslist de verzekeringsmaatschappij die het individuele risico op recidive verzekert en de financiële risico’s hiervan draagt. Delta Lloyd kijkt anders tegen een verkrachter aan dan Rokus de Reclasseringsambtenaar, die geen financieel risico loopt. Ik verwacht dat de recidive sterker omlaag gaat als die gevolgen heeft voor de winstmarge van een onderneming, dan wanneer ze wordt bestreden met goedbedoelde maatregelen betaald uit subsidie. Daarbij mogen verzekeringsmaatschappijen voor het basispakket natuurlijk geen delinquenten weigeren. Stel, een vrouw wordt verkracht. De rechter legt de delinquent een maximale straf van tien jaar op alsmede een minimale straf van drie jaar. De verzekeringsmaatschappij keert terstond een schadevergoeding uit aan het slachtoffer van 30% van het jaarinkomen van de delinquent met een minimum van H 30.000. Deze kosten worden op de delinquent verhaald door middel van een door de delinquent te betalen verzekeringspremie. Daarvoor zal hij in de meeste gevallen moeten werken. Het is dus zaak deze persoon na de minimale detentieperiode van drie jaar zo snel mogelijk te laten re-integreren in het arbeidsproces met zo’n klein mogelijke kans op recidive. Strenge afspraken, afhankelijk van de hoogte van de premie, die weer afhankelijk is van de aard van het delict, zijn geregeld in de polisvoorwaarden. Recidive kost de verzekeraar namelijk nogmaals een hoog bedrag. Is de kans op recidive reëel, dan zal de verzekeraar geneigd zijn de delinquent de gehele voorwaardelijke straf te laten uitzitten. Bedrijfseconomisch gezien is dit geen aanlokkelijk scenario. De verzekeraar betaalt de kosten van detentie die per delinquent, exclusief behandelingen, circa H 750.000 per tien jaar bedragen. De verzekeraar is er dus alles aan gelegen om de delinquent de juiste succesvolle behandeling te geven en bij te dragen aan de verdiencapaciteit middels scholing, afkickkliniek of behandelmethoden. Buiten de boot vallen de onwillige en onmogelijke recidivisten die de volledige detentietijd moeten zitten. En dat zullen er veel minder zullen zijn dan nu. (Harry Veenendaal)