Advocaten vinden over het algemeen de substantiëringsplicht een nuttige toevoeging aan het burgerlijk procesrecht. Maar rechters maken nauwelijks een punt van deze plicht – en advocaten volgen.
‘Als het niets wordt met de substantiëringsplicht, dan komt dat door advocaten die er niet aan willen.’ Dat was een veelgehoorde prognose, toen in 2002 de substantiëringsplicht werd ingevoerd: advocaten willen niet te snel het achterste van hun tong laten zien, terwijl de substantiëringsplicht dat wel vereist.
Zes jaar na de invoering van de substantiëringsplicht onderzocht mr. Marc Jacobs de naleving ervan, door zo’n beetje alle advocaten een enquêteformulier voor te leggen; ruim 1.500 vulden het in. De meerderheid (82 procent) gaf aan positief te staan tegenover de nieuwe wettelijke verplichting en vond het belangrijk om de verweren van de tegenpartij goed weer te geven in de dagvaarding. De helft van de advocaten liet weten dat de substantiëringsplicht een goede tot zeer goede toevoeging was aan het burgerlijke procesrecht. ‘Er lijkt een cultuuromslag te hebben plaatsgevonden,’ constateert de onderzoeker. ‘Uit de tijd en moeite die advocaten zeggen te spenderen aan het formuleren van de verweren van de tegenpartij in hun dagvaarding, kan worden afgeleid dat zij proberen om op een goede manier aan de substantiëringsplicht te voldoen. De houd-je-kruit-droog-tactiek, die zij volgens doctrine en wetsgeschiedenis zouden hanteren, lijkt verleden tijd.’
Dat geldt dan vooral voor jongere advocaten. Ervaren advocaten gaan minder strikt om met de substantiëringsplicht en zijn minder vaak van mening dat deze leidt tot kortere procedures. Jacobs: ‘Ik vermoed dat relatief onervaren advocaten een grotere affiniteit hebben met de substantiëringsplicht.’ Wel signaleren veel advocaten dat de substantiëringsplicht regelmatig als tactisch middel wordt gehanteerd doordat de verweren van de tegenpartij gekleurd worden weergegeven in de dagvaarding. Sommige (veelal meer onervaren) advocaten zijn hier positief over. Voor de oudere garde is dit een bron van ergernis.
Middelburg en Groningen soepelst
De hypothese dat advocaten weinig zien in de substantiëringsplicht, lijkt daarmee gelogenstraft, maar Jacobs ontdekte wel een groot risico: de houding van rechters op het niet-naleven van de substantiëringsplicht. De wet biedt nauwelijks mogelijkheden om advocaten te ‘straffen’ die de substantiëringsplicht niet serieus nemen: de dagvaarding nietig verklaren gaat te ver, een enkele keer werden nalatige advocaten in de proceskosten veroordeeld maar verder kan een rechter niet veel meer doen dan advocaten (nogmaals) wijzen op hun plicht.
Jacobs: ‘Uit het promotieonderzoek van Roland Eshuis in 2007 kwam al naar voren dat rechtbanken de substantiëringsplicht heel verschillend controleren. Ik constateer nu dat die rechtbanken weinig hebben geleerd: volgens de ondervraagde advocaten is de Rechtbank Roermond nog steeds het strengst en zijn Middelburg en Groningen het soepelst.’ Deze laatste roepen vaak irritaties op bij advocaten die wél steeds aan de substantiëringsplicht proberen te voldoen.
Hierin zit volgens Jacobs het grote gevaar. ‘Hoe minder vaak de Nederlandse rol- en comparitierechters een punt maken van de substantiëringsplicht, hoe negatiever de houding van de advocaten hierover en hoe minder moeite zij er zelf nog in steken.’ Deze ‘gedemotiveerde’ advocaten beïnvloeden vervolgens hun vakgenoten weer op een negatieve manier, want advocaten apen elkaar een beetje na. Jacobs: ‘Hoe positiever een advocaat de inspanningen van de wederpartij beoordeelt die zijn verweren probeert weer te geven in de dagvaarding, hoe meer hij – als hij zelf dagvaardt – beweert zelf tijd en moeite erin te steken om op zijn beurt de verweren van de tegenpartij weer te geven. Ook wanneer een advocaat echter slordig omgaat met de substantiëringsplicht, roept dit hetzelfde gedrag op bij de advocaat van de tegenpartij.’
Zo wordt de substantiëringsplicht langzaam uitgehold: door het coulante optreden van de rechterlijke macht tegen inbreuken op de substantiëringsplicht, spenderen steeds minder advocaten er aandacht aan. Zij beïnvloeden dan op hun beurt de aanvankelijk positieve houding van hun collegae op een negatieve manier. ‘Een negatieve spiraal dreigt,’ concludeert Jacobs.
• De substantiëringsplicht – een empirisch onderzoek door mr. Marc Jacobs kan kosteloos worden gedownload via www.celsusboeken.nl.
Michel Knapen