Officieel volgt ze haar voorganger Jan Suyver pas per 1 augustus op. Maar inmiddels loopt de toekomstige algemeen secretaris van de Orde, Raffi van den Berg, al twee maanden rond. Wat ziet ze met haar frisse blik?

Wat had u met advocaten voordat u bij de Orde kwam?
‘De bevlogenheid van advocaten met hun vak heb ik altijd gewaardeerd. Tijdens mijn vorige werk op het ministerie van Financiën heb ik veel met advocaten gewerkt (zie kader red.). Ze zorgen altijd voor een bepaalde boost.’

Onder uw voorganger Jan Suyver is de aanzet tot een aantal veranderingen gegeven. Dat heeft geleid tot de rapporten Kortmann (opleiding), Docters van Leeuwen (toezicht) en Huydecoper (bestuur-lijke vernieuwing). In hoeverre ligt uw focus op de uitvoering?
Die rapporten zijn tussenstations. Waar het nu om gaat, is de eindstreep halen. En daartoe moeten nog meer dan genoeg gedachten bepaald worden. De aanbevelingen van Docters van Leeuwen zijn naar mijn idee snel uitvoerbaar, maar dat ligt met die uit het rapport van Kortmann lastiger.’

Hoe ziet u de Orde in de toekomst?

‘De Orde bestaat inmiddels bijna 60 jaar en is een beetje bejaard aan het worden. Daarom is er nu een revitalisatieslag nodig, met echte veranderingen. Dat kan niet anders dan rigoureus, want alleen dan kan je weer mee. Voor mezelf moet ik in kaart brengen wat ieders rol daarin wordt. Want de eenheid in verscheidenheid zoals wij die nu kennen, dat “dé advocaat” niet bestaat, is goed, maar die leidt ook tot versnippering. En zodoende lopen de belangen uiteen. In de discussie omtrent het rapport van Huydecoper bijvoorbeeld mis ik een gemeenschappelijk oriëntatiepunt. En dat moet er wel komen, omdat de uitvoering ervan – ook hier intern – dilemma’s met zich meebrengt. Misschien is het wel tijd voor een paradigmashift?’

Wat voor gevolgen heeft dat voor de advocatuur?
‘Belangrijk om te beseffen is dat harmonisatie maatwerk niet in de weg staat. Eén van de onderscheidende kenmerken van de advocatuur is de vrije praktijk maar daar binnen moet af en toe gestuurd worden, zonder dat dat direct als een bedreiging van de autonomie gezien wordt. Uiteindelijk heb ik een soort modern gilde- voor ogen waar oud en jong meer door elkaar lopen, in plaats van gescheiden. Waarom een Jonge en een gewone Balie? Waarom kennen bepaalde specialistenverenigingen een jonge variant? Doe het gezamelijk.’

Waar liggen in de relatie met het ministerie van Veiligheid en Justitie uw prioriteiten?
‘We moeten duidelijk maken dat de Orde onafhankelijk gepositioneerd is. We moeten blijven samenwerken ook al is er niet altijd sprake van consensus. Het belang van het ministerie bij het toezichtdossier bijvoorbeeld laat zich lastig doorgronden: het toezicht wordt snel geregeld via een tweede nota van wijziging op een reeds bij de TK ingediend wetsvoorstel. En dat terwijl over toezicht op de advocatuur met geen letter wordt gerept in het regeer-akkoord, wel overigens op de doorberekening van kosten daarvan. Het toezicht kan en moet worden verbeterd, maar de benadering die het ministerie voor ogen lijkt te hebben, is suboptimaal en een gemiste kans voor een integrale aanpak omdat elementen uit het rapport Huydecoper niet gecombineerd kunnen worden opgepakt. Daarnaast spelen natuurlijk de onderwerpen die wel in het regeerakkoord zijn aangekondigd: de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand en het voorstel voor kostendekkende griffierechten.’

De rechtspraak ligt de laatste tijd af en toe onder vuur. Maakt u zich zorgen daarover?
‘Daar moeten we aan wennen. Het zijn media hypes en anderen hebben daar ook last van. Wel vind ik dat we verstandig moeten reageren en geen zaken moeten afschuiven. Het is ook belangrijk dat we ons geluid laten horen en dat we het publiek opzoeken. Daarnaast zouden we moeten proberen meer recht te doen aan de diverse samenstelling van de advocatuur. De nadruk vanuit de media ligt nu naar mijn mening te veel op een kleine groep.’

Mark Maathuis

Advertentie