Ooit was Shawn Conway partner en stagiaire tegelijkertijd. Nu is hij Amerikaans en Nederlands advocaat en heeft hij twee nationaliteiten, maar één eigen kantoor – in Rotterdam. ‘Ik heb hier geleerd hoe veel plezier je kunt hebben in de advocatuur.’

Toen Shawn Conway twintig jaar geleden naar Nederland kwam, werd hem verzocht zijn Amerikaanse werkdrift enigszins te beteugelen. ‘Bij de grote kantoren in de VS werd je toentertijd geacht ten minste 2.000 declarabele uren te draaien,’ vertelt hij. ‘In mijn eerste jaar als advocaat in Nederland heb ik ruim 1.800 declarabele uren geschreven. Ik vond dat nogal relaxed, maar veel van mijn Hollandse collega’s vonden dit niet normaal en maanden mij tot matiging. Ik was niet anders gewend: de werkcultuur bij grote Amerikaanse advocatenkantoren is enorm productiegedreven. Daar staat een hoog salaris tegenover, maar wat heb je daaraan als je geen tijd hebt je zuurverdiende centen te spenderen?’

Vijf weken vakantie
Conways carrière als advocaat begon bij een kantoor met 260 advocaten in Washington, D.C. Hij bevond zich daar in de partnership push maar wilde meer: werken in het buitenland aan internationale arbitrages. Die kans deed zich twintig jaar geleden voor bij het toenmalige Van Doorne en Sjollema, waar Conway na twee jaar in de maatschap werd opgenomen. ‘Ik verdiende in Washington als medewerker meer dan in Nederland als partner. Maar ik kwam niet voor het geld, maar omdat ik hier zaken van hetzelfde niveau kan behandelen zonder de stress. Dat je hier bijvoorbeeld vijf weken vakantie krijgt, dat snappen Amerikanen niet. Toen ik nog advocaat in de VS was, ben ik in vijf jaar tijd één keer langer dan een week weggeweest. En zelfs toen werd ik om de twee dagen gebeld door een junior partner van mijn kantoor met de vraag waar een bepaald dossier lag. Een machtspelletje: hij had dit gewoon aan mijn secretaresse kunnen vragen.’

Partner en stagiaire
Ook de Nederlandse cliënten zijn anders, zegt Conway. OIn de VS vinden je cliënten het vanzelfsprekend dat je altijd voor ze klaarstaat en in de weekends doorwerkt. Dat is gewoon en je krijgt er geen woord van dank voor. Hier zijn de meeste cliënten je oprecht dankbaar voor al je inspanningen. Ik vind dat verfrissend.’ Voor het overige vond Conway beide samenlevingen erg op elkaar lijken. ‘De culturele afstand tussen Engeland en de VS is groter dan die tussen Nederland en de VS. De samenleving is open, direct en vrij egalitair, net als in Amerika. Het is echter lastig om een Nederlandse vriendenkring binnen te komen als je hier niet bent opgegroeid en hebt gestudeerd.’
    Overigens studeerde Conway hier wel en werd hij Nederlands advocaat; als partner mocht hij werken onder de vlag van de Samenwerkingsverordening. De Orde toetste de gedragsregels van de staat Illinois en die van Washington, DC, waar Conway nog altijd staat ingeschreven. Nadat bleek dat deze vergelijkbaar zijn met de Nederlandse regels en nadat Conway zich had onderworpen aan het tuchtrecht, mocht hij hier praktijk voeren. Het lag niet in zijn bedoeling Nederlands advocaat te worden: meer als hobby en uit interesse begon hij colleges te volgen aan de Erasmus Universiteit. Maar dankzij zijn Amerikaanse werklust werd hij al snel meester in de rechten. ‘De managing partner van mijn toenmalige kantoor stelde voor mij bij de Balie in te schrijven. Ik zag het niet zo zitten om advocaat-stagiaire te worden, maar er was een verkorte stage-opleiding beschikbaar voor hoogleraren en mensen met praktijkervaring. “Waarom niet?” dacht ik en zo werd ik stagiaire en partner tegelijkertijd. Als voorzitter van de sectie ondernemingsrecht liep ik stage bij mijn eigen praktijkgroep. Ik vond de opleiding tot advocaat bijzonder, in de VS bestaat zoiets niet. Tijdens de rechtenstudie in de VS leer je niet alleen to think like a lawyer, maar oefen je ook praktijkgerichte vaardigheden zoals pleiten en processtukken schrijven. Praktische details van het recht komen pas aan bod bij de voorbereidingscursus voor het Bar Exam. Slaag je daarvoor, dan kan je meteen je eigen kantoor openen.’

Ruziepraktijk
Voor Conway was het snel duidelijk dat zijn toekomst in Nederland lag. Hij trouwde met een Nederlandse en startte in 2007 zijn eigen kantoor, Conway & Partners in Rotterdam. Hij behandelt nu voornamelijk internationale arbitrages, alternatieve geschillenbeslechting en commerciële transacties: zaken die zich meestal ver over de Nederlandse landgrenzen heen afspelen. ‘Ik zit in de ruziepraktijk: joint ventures die mislukken, contracten die worden verbroken en projecten die fout gaan. Geschillenoplossing is een interessant schaakspel. De zaken lopen goed, ik heb weinig last van de crisis. Men zegt wel eens: “Als het goed gaat met de economie, gaat het goed met de advocatuur. Als het slecht gaat met de economie, gaat het nog beter met de advocatuur.” In mijn geval klopt dit als een bus: in een laagconjunctuur ontstaan veel meer claims en komen er dus meer zaken mijn kant op.’
    Naast zijn praktijk geeft Conway gast-colleges aan verschillende universiteiten, publiceert hij regelmatig en hij maakt deel uit van het bestuur van diverse instellingen. Tijd voor ontspanning is er ook: naar eigen zeggen heeft Conway het afgelopen jaar ‘onwijs veel tijd’ op het strand en op de skipistes doorgebracht. ‘In het najaar ga ik altijd terug naar de VS, oogsten op mijn boerderij in Illinois. Samen met familie en vrienden, dat is voor mij heilig. Ik zal altijd naar Amerika teruggaan voor de oogst, maar ik blijf hier wonen en werken. Ik heb hier geleerd hoe veel meer plezier je kan hebben in de advocatuur.’

Anna Italianer

Advertentie