Salduz-moeheid ligt op de loer, maar voor strafadvocaten komt het er de komende tijd op aan. Er ligt een wetsvoorstel ter consultatie1 en deze maand komt de Europese Commissie met een concept Richtlijn. Wat kunnen we leren van het Europese veld?2
    Engeland en Zwitserland kennen de uitgebreidste regeling. In alle landen omvat de bijstand ook verhoorsbijstand. Terugkerende vraagpunten, van land tot land anders beantwoord, zijn:
• Is de consultatie/verhoorbijstand beperkt tot situaties van vrijheidsbeneming?
–    beperkt tot misdrijven (met een minimumstraf van x jaar)?
–    afhankelijk van een abstracte of een concrete beperking?
–    onderhevig aan tijdsbeperkingen?
–    fysiek of is ook teleconsult mogelijk?
• Kan aan het recht op bijstand voorbij worden gegaan vanwege spoed, onderzoek en/of algemene veiligheid/terrorisme?
• Wat is de rol van de advocaat tijdens het verhoor? Wordt deze rol mede bepaald door zaken als het opnemen van de verhoren?
In de verschillende landen is ook telkens de vergoeding voor de advocatendiensten onderwerp van discussie. De vergoedingen en de systematiek ervan lopen zeer uiteen, van een fixed fee (veelal met hardheidsclausule) tot uurvergoedingen (ongeveer € 250 in Zwitserland). De neiging om, zoals ook in Nederland, het recht op bijstand en de vergoeding daarvan uit elkaar te trekken, blijkt in de praktijk tot het risico te leiden dat rechtsbijstand feitelijk niet beschikbaar is.

Schotland
Op 26 oktober 2010 oordeelde de UK Supreme Court, met verwijzingen naar (ook Nederlandse) uitspraken, de Schotse situatie niet Salduz-proof. De beslissing van the Supreme Court leidde tot nieuwe wetgeving. Over het algemeen wordt aangenomen dat telefonische consultatie onvoldoende zal zijn. Het consultatierecht kan worden beperkt ‘where it is necessary in the interest of the investigation or the prevention of crime or the apprehension of offenders, and in exceptional circumstances’. Dit geldt enkel voor de consultatie en niet voor de verhoorbijstand.
Ten aanzien van de verhoorbijstand overwoog Lord Brown ter gelegenheid van de uitspraak van 26 oktober: ‘The Strassbourg jurisprudence makes plain that it is not sufficient for a legal system to ensure that a suspect knows his right of silence and is safeguarded (perhaps most obviously by the video recording of any interviews) against any possibility that by threats or promises of any sort or another he may nonetheless be induced against his will to speak and thereby incriminate himself’.

Engeland
In Engeland bestaan het consultatierecht (dat niet in tijd is beperkt) en de verhoorbijstand al geruime tijd. Advocaten mogen interveniëren tijdens verhoren en vragen om een time-out voor overleg met hun cliënt. De verhoorbijstand wordt wel bemoeilijkt door ten eerste beperkte informatievoorziening door de politie ten aanzien van het onderzoek. Ten tweede kan gebruikmaking van het zwijgrecht negatief worden uitgelegd. Goede kennisneming van de ontwikkelingen in Engeland is van groot belang, omdat in het begin problemen waren met de kwaliteit van de rechtsbijstand (bijvoorbeeld door deze over te laten aan minder gekwalificeerde advocaten of medewerkers van advocatenkantoren zonder of met onvoldoende juridische opleiding, zoals secretaresses, stagiaires, etc.). Dit heeft in Engeland geleid tot strikte kwaliteitseisen.

België
In België is nieuwe wetgeving in de maak. De verdachte moet voor het verhoor worden medegedeeld van welk feit hij wordt verdacht (nieuw in België) en als hij kan worden aangehouden, moet hem gemeld worden dat hij voor het eerste verhoor dertig minuten vertrouwelijk kan overleggen met een advocaat. Dit consultatierecht geldt ook voor een persoon die daadwerkelijk van zijn vrijheid is beroofd. Bovendien heeft de verdachte dan recht op verhoorbijstand door zijn advocaat in de eerste 24 uur na zijn aanhouding.
De inhoud van de verhoorbijstand is op hoofdlijnen in de wet vastgelegd. De inleiding van het artikel is kenmerkend: ‘De bijstand van de advocaat heeft uitsluitend tot doel een toezicht mogelijk te maken op (…)’. Vervolgens volgt een uitwerking. Toezicht moet plaatsvinden ten aanzien van de eerbiediging van het recht om zichzelf niet te beschuldigen en van het zwijgrecht. Ook wordt gewezen op de behandeling van de verdachte (dwang) en de rechtmatigheid van het verhoor. De advocaat kan onmiddellijk opmerkingen laten opnemen in het proces-verbaal omtrent schendingen die hij meent te hebben waargenomen. Ook is de mogelijkheid van time-out voor overleg (vijftien minuten) vastgelegd.
Van deze rechten kan in uitzonderlijke omstandigheden worden afgeweken. Als voorbeelden worden genoemd: ‘een ontvoeringszaak, waarbij snel moet kunnen gereageerd worden om het slachtoffer te lokaliseren dat mogelijk in levensgevaar is; een ernstige zaak van terrorisme, waarbij de algemene veiligheid mogelijk bedreigd wordt’. Het uitsluiten van (consultatie)bijstand is enkel mogelijk in concrete situaties en dus niet voor abstracte categorieën van misdrijven.

Zwitserland
Per 1 januari 2011 geldt in Zwitserland het recht op bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor aan verdachten van delicten die zijn opgenomen op een lijst met ‘d’infractions grave’. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen aangehouden en zich in vrijheid bevindende verdachten. De advocaat dient na de melding in beginsel binnen één uur op het politiebureau te zijn. De consultatie voorafgaand aan het verhoor mag, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, ten minste twintig minuten duren.
Het is de bedoeling dat de advocaat de verdachte ‘assisteert’. Zijn rol is niet beperkt tot het toezien op naleving van de rechten van de verdachte ‘mais également a poser toutes questions utiles’. Deze actieve rol impliceert dat de advocaat de antwoorden van zijn cliënt kan preciseren of aanvullen.

Frankrijk
Op 30 juli 2010 oordeelde de Conseil constitutionel dat de Franse praktijk strijdig was met art. 6 EVRM. Saillant detail is dat de bestaande Franse regeling een consultatierecht garandeerde van dertig minuten voor het verhoor. Desondanks werd strijd met art. 6 EVRM aangenomen. De Franse overheid kreeg uitstel tot juli 2011 om tot de nodige aanpassingen te komen. Op 14 april 2011 werd La loi relative à la garde à vue aangenomen. Volgens deze wet, waarin ook voor het eerst het zwijgrecht is geregeld, mag een advocaat gedurende maximaal dertig minuten overleg hebben met zijn cliënt voor het verhoor. Bovendien kunnen advocaten bij het verhoor zijn, tenzij hun aanwezigheid in strijd is met opsporingsbelangen of als collusiegevaar dreigt.
Op 15 april 2011 oordeelde het Court de cassation dat de cautie en het recht op verhoorbijstand onmiddellijk in werking dienden te treden, hetgeen leidde tot chaotische taferelen op politiebureaus. Ten tijde van publicatie van dit artikel zal de nieuwe wet waarschijnlijk in werking zijn getreden. Aangekondigd is reeds dat een aantal onderwerpen hiervan zullen worden aangevochten. Wordt dus vervolgd.

Taru Spronken, Anna Ogorodova, Jan Leliveld3

Noten
1. Alexander de Swart, ‘Conceptwetsvoorstel ‘raadsman bij politieverhoor’ kan nog iets beter’, in Advocatenblad 2011-7, p. 28-32.
2. De keuze van landen in dit beknopte overzicht is ingegeven door een conferentie te Parijs, op 19 mei jl., over de situatie in deze landen: ‘Colloque sur la garde en vue, droit compare europeen et aspects pratiques, La Conférence des Avocats du Barreau de Paris’.
    Meer informatie per land is binnenkort eenvoudig te achterhalen via www.advocatenorde.nl, onder ‘Salduz, Tour d’Europe’.
3. Schrijvers zijn respectievelijk, hoogleraar straf(proces)recht Universiteit Maastricht en advocaat, junior onderzoeker, en advocaat en redactielid.

Download artikel als PDF

Advertentie