Anton van Kalmthout, hoogleraar vreemdelingenrecht en strafrecht aan de Universiteit van Tilburg, moet zichzelf vaak verdedigen. En niet alleen tegenover mensen van de IND, ambtenaren van het ministerie van Vreemdelingenzaken, of tegen wie dan ook die te maken heeft met het uitzettingsbeleid. Dat die hem zien als een vervelende sta-in-de-weg, begrijpt hij wel. Maar hij merkt dat hij zich ook – en steeds vaker – moet verdedigen tegen anderen, die niets te maken hebben met het uitzettingsbeleid. Mensen die hij zomaar spreekt: collega’s, kennissen, journalisten. ‘Waarom neem je het op voor vreemdelingen en illegalen? Waarom wijs je op rechtsregels, internationale afspraken et cetera? Uiteindelijk gaat het er toch om dat ze worden uitgezet?’