Uit nieuwsgierigheid had ik ingestemd met het verzoek van een hoofdstedelijke confrère, ik zal hem mr. X noemen, die mij een principezaak wilde voorleggen. Een procedure tegen de overheid. ‘Want’, zei hij aan de telefoon, ‘dit is je reinste overheidsterreur gericht tegen de individu, een advocaat
nog wel, die daardoor ernstig wordt geïncrimineerd.’ Sinds dat ‘handen-inde-zak-incident’ kreeg mr. X geen declarabel uur meer uit zijn vingers.

Download artikel als PDF

Advertentie