Bij het verlaten van de zaal hield de één een hand op de schouder van de ander. De zaak had hen opgewonden. Het openen van de deur leverde een gespeeld beleefdheidsritueel op: ‘Na u, na u.’ Achter de deur klonk een schaterlach. Daarna: stilte. Al vanaf het begin was een steekspel ontstaan, dat eerst licht en argeloos in de lucht hing, maar toen het werd opgepakt en herkend, steeds uitbundiger werd. Het was alsof de één een balletje toewierp naar de ander, met een licht effect, waarna de ander het effect onmiddellijk wist te neutraliseren, om vervolgens een nog grotere draaibal terug te werpen.