Met de Advocatenwet van 1952 werd de Nederlandse Orde van Advocaten ingesteld. Volgens deze oude, ons vertrouwde wet, dient het bestuur van de Orde ook de eenheid van de beroepsgenoten na te streven (art. 33 Advocatenwet). Een mooie taak. Maar wat kan worden verstaan onder de eenheid van die ruim 14.000 vrij beroepsbeoefenaren die volgens de wet lid moeten zijn van de Orde? Misschien is het belangrijkste element van die eenheid dat er binnen de balie consensus bestaat over de eisen die mogen worden gesteld aan een advocaat die zijn vak verstaat, inclusief de morele professionaliteit.