In hoeverre mogen de woorden van een contract geacht worden te verwijzen naar de gemeenschappelijke bedoeling van partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst? Bij commerciële contracten lijkt de Hoge Raad de laatste tijd het belang van de tekst te benadrukken, maar de ‘redelijke partijbedoeling’ van de Haviltex-maatstaf heeft zeker niet afgedaan. De advocaat manoeuvreert tussen formuleren en adviseren.