Pleiten was altijd een plezierig gebeuren. Men nam er de tijd voor maar praatte geen onzin. De rechters spraken nadien met waardering over ‘dat mooie pleidooi’. Zij hadden zich voorbereid op een retorisch gebeuren, en stelden geïnteresseerde vragen. De tegenpartij kreeg de kans om op hoffelijke wijze een interruptie te plaatsen. En hij of zij kreeg even hoffelijk antwoord. Een goede pleiter voelde zich de meester van het veld. Hoe anders is dit geworden.