De entree van mr. Knibbe is onzichtbaar. Ik kijk op uit mijn stukken, en daar staat hij. De witte bef keurig in de vouw, en het schaarse haar recht in de scheiding. Er is niets aan zijn verschijning waar het oog aan blijft hechten. Een glad en rond gezicht met samengeknepen lippen, bleke vingers – alsof alles samenspant om hem af te wijzen.