Onderweg naar beneden om mijn nieuwe cliënt op te halen drong een penetrante, zeg maar gerust pestilente geur mijn neusgaten binnen, een mengeling van ammoniak, riool en opdroogde urine van ten minste drie varkens. In de wachtkamer, een ruimte waar ook mijn secretaresse was gehuisvest, bevond zich de bron van deze onvervalste putlucht, een wat oudere agrariër die mij kwam consulteren over een mij onbekend onderwerp.