Met de toename van de ontkerkelijking is ook het geloof in God toegenomen. Het zijn vaten die niet zozeer communiceren, als wel gelijkelijk vollopen. De kerken, als zelfbenoemde octrooigemachtigden, hielden de voorstelling van God nog enigszins in het gareel. In de loop der eeuwen hebben zij een streng bouwwerk geconstrueerd van do’s en don’ts. Daarmee was de individuele fantasie een halt toegeroepen. Er was een geloof in de God van de kerken, of er was geen geloof.