In het begin van mijn loopbaan werkte ik bij een chique Haags kantoor. In die tijd hield men daar nog enige sociale beginselen in het vaandel. Op een dag kreeg ik mevrouw K aan mijn bureau. Zij kwam niet voor een toevoeging in aanmerking, aangezien wijlen haar laatste echtgenoot haar een beetje geld had nagelaten. Van de rente kon zij niet leven, laat staan mij betalen. Nadat ik de zaak had aangehoord, vroeg ik raad aan een oudere compagnon. Desgevraagd bevestigde ik dat wij een rechtvaardige zaak zouden dienen door mevrouw K bij te staan. Ik mocht haar aannemen voor vijftig gulden per uur.