Het was in mijn eerste jaar als advocaat dat ik als cliënt een vroegoude man kreeg. met een tanig en doorgroefd gezicht en diep in de kassen liggende ogen. Hij stelde zich voor als Slotbak en deelde – weinig verrassend gezien ’s mans fysionomie – mee dat hij doodgraver was op het nabijgelegen kerkhof, dat ressorteerde onder het parochiebestuur Molenwijk. Er deden zich problemen voor met zijn werkgever. Vanuit een binnenzak van zijn corduroy colbert haalde hij een beduimelde envelop en met zijn grote handen frunnikte hij met moeite een brief tevoorschijn die hij mij met hondenogen overhandigde.

Download artikel als PDF

Advertentie