Proces-Wilders De Amsterdamse rechtbank sprak politicus Geert Wilders vorige week donderdag vrij van groepsbelediging, aanzetten tot discriminatie of haat. Verschillende juristen over de uitspraak, het proces en het optreden van advocaat Bram Moszkowicz.

Waar liggen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting? Hoewel deze vraag zo nu en dan een beetje ondergesneeuwd raakte, was dat de inhoudelijke hoofdvraag in het strafproces tegen PVV-leider Geert Wilders. Een proces dat bijna anderhalf jaar geleden begon.
De rechtbank noemde de uitlatingen van Wilders kwetsend, choquerend, grof, denigrerend en soms zelfs opruiend. Maar, zo oordeelde de rechtbank, ‘de uitlatingen gaan niet over de strafrechterlijke grenzen heen’.
Van een groot aantal uitspraken oordeelde de rechter dat deze zich hadden gericht op de islam, niet op moslims. Van sommige uitlatingen zei de rechtbank dat deze mogelijk kunnen vallen onder ‘aanzetten tot discriminatie’. Een voorbeeld daarvan is: ‘De grenzen gaan nog diezelfde dag dicht voor alle niet-westerse allochtonen’. Volgens de rechtbank zijn deze citaten toelaatbaar vanwege ‘de context van het maatschappelijke debat, waarin Wilders zijn uitlatingen doet’.

Politieke context
Volgens strafrecht advocaat Robert Malewicz heeft de rechtbank niet duidelijk gemaakt wat de gronden zijn voor de beslissing. ‘Wanneer vallen uitlatingen die in de context van het maatschappelijk debat worden gedaan binnen of buiten de vrijheid van meningsuiting en wanneer op de grens? Hier geeft de rechtbank geen handvaten voor. Juridisch is de uitspraak daarom niet heel interessant. Ik denk dat het voor de rechtbank moeilijk te bepalen is wat die politieke context is. Het is daarom, denk ik, vooral een gevoelsmatige beslissing geweest.’
Strafpleiter Inez Weski: ‘Kennelijk gaat de rechtbank ervan uit dat Wilders altijd politicus blijft. 24/7 als het ware. Je kunt je afvragen hoe ver een politieke identiteit strekt. Volgens de rechtbank kennelijk heel ver. Ver voorbij het Binnenhof. De uitspraak past wel bij deze tijdgeest waarin de politiek vooral via de media regeert.’

Publiciteit
Uniek is de hoeveelheid media-aandacht die deze zaak heeft gekregen. Malewicz: ‘Ik kan me geen proces in Nederland herinneren waarbij alle procesdeelnemers integraal in beeld kwamen.’
Volgens Leny de Groot, hoogleraar rechtspleging aan de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft de publiciteit geen positieve invloed gehad op de rechterlijke macht. ‘Je hebt het belang van openbaarheid, bedoeld om in de openheid te treden om de waarheid boven tafel te krijgen. En je hebt het belang van publiciteit, bedoeld om zoveel mogelijk mensen te bereiken, al verdraai je daarvoor de feiten. Het gaat om winnen of verliezen, niet om waarheidsvinding. Een rechter verliest dat sowieso want een rechter is geen partij en kan dus niet winnen.’
Ook Weski benadrukt de impact van de live uitzendingen. ‘Een proces heeft rust nodig voor reflectie. Nu werden de procespartijen als het ware gevangen in het licht. Je kunt je afvragen of bepaalde dingen gezegd waren als er geen camera’s op hadden gestaan. Dat weet je niet. Maar was de uitspraak in het proces anders geweest als het niet was uitgezonden? Dat denk ik ook niet.’

Wrakingen
Kenmerkend voor de zaak is dat de vraag of Wilders’ uitspraken over de islam strafbaar waren, veelal op de achtergrond raakte. De focus verplaatste zich naar het optreden van de rechters. Malewicz: ‘Gedurende het proces is er vooral gesproken over etentjes en het hele wrakingsgebeuren. Dat had niets met de tenlastelegging te maken. Ik durf te wedden dat negen van de tien Nederlanders niet meer weten waar het proces nou eigenlijk over ging.’
De Groot: ‘Ik vind het jammer dat de verdediging het accent heeft gelegd op kritiek op de rechterlijke macht. Ik begrijp niet dat Wilders en zijn raadsman verbolgen waren over het feit dat ze het proces moesten voeren. Als je zelf overtuigd bent dat je binnen het recht gebleven bent, zal je er volop voor gaan om dat aan te tonen.’
Malewicz denkt daar iets anders over. ‘Je kunt je wel afvragen of advocaat Bram Moszkowicz had moeten wraken, maar over zijn verdedigingsstrategie kan ik moeilijk oordelen. Ik weet niet wat hij heeft afgesproken met zijn client. Misschien is theater maken en politiek gewin een afweging geweest. Maar misschien heeft hij ook gedacht dat hij de rechters maximaal onder druk moest zetten om zo vrijspraak af te dwingen.’

Sabine Droogleever Fortuyn

Download artikel als PDF

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Redacteur

Profile page
Advertentie