Vier nabestaanden uit Rawagedeh waren op 20 juni jongstleden bij de Haagse rechtbankzitting over het door Nederlandse militairen aangerichte bloedbad (1947). Is de Nederlandse Staat na 64 jaar nog aansprakelijk?

‘Het is een schrijnend voorbeeld van de pijnlijke en gewelddadige wijze waarop Nederland en Indonesië zich indertijd hebben gescheiden.’ Aan het woord is niet de advocaat van de slachtoffers van Rawagedeh, maar landsadvocaat Bert-Jan Houtzagers: de Staat erkent dat het doodschieten van de mannen van de kampong Rawagedeh tijdens de politionele acties volslagen onrechtmatig was. En de Staat heeft meermalen diepe spijt betuigd, zo betoogt Houtzagers, over de gebeurtenissen in 1947. Maar: ‘De Staat is van opvatting dat de vorderingen van eisers zijn verjaard en dat hij zich ook op die verjaring kan beroepen,’ aldus de landsadvocaat. En het is met name dat laatste waar advocaat Liesbeth Zegveld namens de nabestaanden tegen ageert. ‘Eisers weten dat strikt formeel genomen hun vordering verjaard is’, stelt zij. ‘Maar ook verjaring kent normatieve elementen.’
Volgens Zegveld staat de redelijkheid en billijkheid eraan in de weg dat de Staat zich op de verjaring beroept. Zij verwijst daarbij naar de asbestzaken, waarin de Hoge Raad voor ‘verborgen schade’ een uitzondering heeft aanvaard. Maar die uitzondering is hier niet van toepassing: de schade was direct bekend, en ‘dat een eventueel gebrek aan rechtskennis en/of juridische bijstand er niet toe kan leiden dat een toepasselijke verjaringstermijn pas op een later moment gaat lopen is door de Hoge Raad al uitgemaakt’, aldus Houtzagers. Zegveld betoogt echter dat de slachtoffers hun vordering niet konden opeisen omdat zij door Nederland waren buitengesloten van het recht en ook in het postkoloniale Indonesië tot voor kort volledig geïsoleerd waren. Het opzij zetten van de verjaring dient volgens Zegveld bovendien het algemeen belang: ‘De tijd heeft óók de wonden van de maatschappij niet geheeld’. Voor een hoos aan vergelijkbare zaken hoeft volgens haar noch de Staat, noch de rechter bang te zijn. ‘Het gaat hier om een vordering van de laatste overlevenden. Wachten we nog vijf jaar, dan is iedereen dood.’ Uitspraak op 14 september.

Trudeke Sillevis Smitt

Download artikel als PDF

Advertentie