Jaren geleden trad ik op voor een ijscoman uit een naburig dorp, verdacht van heling. Volgens de politie was zijn ijscokar een dekmantel en verkocht hij vele gestolen goederen tussen de hoorntjes met slagroom door. Toen ik hem op het politiebureau bezocht, was de ijscoman in tranen. Hij bezwoer mij dat hij een keurige huisvader was, die met eerlijk verdiende centen de monden van zijn vrouw en vijf kinderen voedde, hoe moeilijk dat ook was. Zijn branche was zeer klimaatgevoelig en de laatste zomers waren niet bepaald best geweest.