Mijn bureau is doorlopend één puinhoop, die ik de vrijdag voor vertrek naar wintersport en zomervakantie opruim. Ik tref dan aan: nog te weerspreken processtukken in zaken waarin al een gunstig eindvonnis werd verkregen, brieven die niet zijn beantwoord zonder dat ooit een rappèl kwam en reeksen telefoonnotities met namen van mensen die ik nooit heb gebeld terwijl de wereld toch verder roteert.