Over de vraag hoe de onwenselijke gevolgen van de schrapping van artikel 243 Rv weggenomen of gecompenseerd kunnen wor-den, wil de landelijke Orde met het ministerie van Veiligheid en Justitie van gedachte wisselen. Dat schreef algemeen secretaris Jan Suyver namens de Algemene Raad aan het ministerie.
De toevoegingsadvocaat loopt de kans voor zijn werkzaamheden uiteindelijk geen betaling te ontvangen en de rechtsbijstand uit ‘eigen beursje’ te moeten betalen, tenzij hij kan bewijzen dat de wederpartij niet betaalt of met de noorderzon vertrokken is. Volgens de AR gaat het te ver dat de bewijslast bij de toegevoegde advocaat ligt en leidt dat tot een onnodige lastenverzwaring. ‘Het spreekt voor zich dat advocaten hierdoor zeer huiverig worden om voor een toegevoegde cliënt een civiele procedure te volgen.’
Als mogelijke oplossingen noemt de AR de reeds in 2009 door de Orde voorgestelde verhoging van de toevoegingsvergoeding met een punt en volledige uitbetaling van de toevoegingsvergoeding indien een advocaat, ondanks daarop gerichte inspanningen, de proceskosten niet kan innen bij de wederpartij.