In delen van het voormalige keizerrijk van Napoleon Bonaparte werd deze zomer stilgestaan bij 200 jaar moderne advocatuur. De herdenking van de Nederlandse Orde werd opgeluisterd door de kroonprins. Om te vieren dat Napoleon in zijn hele keizerrijk de advocatuur op een nieuwe leest Schoeide, hadden de Belgen tientallen collega’s uit binnen- en buitenland uitgenodigd en waren er in Parijs drie dagen lang activiteiten georganiseerd, met als hoogtepunt een diner voor tienduizend advocaten, politici, journalisten en anderen die de balie een warm hart toedragen. De Nederlandse Orde beperkte de herdenking van zijn ontstaan op 29 juni tot een namiddag voor hoogwaardigheidsbekleders, opgeluisterd door een lezing van historicus Thomas von der Dunk en de aanwezigheid van kroonprins Willem-Alexander.
De prins nam de essaybundel De Keizer ende Advocaten in ontvangst (zie voor een bespreking verderop in dit nummer). Ook onthulde de prins, samen met Algemeen deken Jan Loorbach, in de Oude Zaal van de Tweede Kamer een bronzen plaquette met een passage uit een decreet van Bonaparte om de regeling van het advocatenberoep ook in Nederland in te voeren.
Dit decreet zorgde ervoor dat de advocatuur werd georganiseerd in lokale ordes en dat advocaten onder eigen tuchtrecht kwamen te vallen.