Eind juni verschenen in verschillende media berichten over allochtonen in de advocatuur, naar aanleiding van een persbericht van de Orde van Advocaten. Dit percentage blijkt extreem laag te zijn (1,5 procent) en niet representatief voor hun aandeel in de samenleving. Interessant nieuws van de Orde – alsof dat niet al jaren bekend is. Debet zou hieraan zijn het beeld dat bij allochtone studenten (lees ook: juristen) zou leven omtrent de samenstelling van de advocatuur en het idee dat zij hebben over de te verwachten werkdruk. In negatieve zin zou je kunnen concluderen dat hiermee wordt gesuggereerd dat deze groep juristen weinig op heeft met hard werken en dat het mogelijk bij hen schort aan aanpassingsvermogen. Naar mijn mening slaat de Orde daarmee de plank mis.

No chance
Het stelsel van de (toegang tot de) ‘advocatuur’ in Nederland is middeleeuws en achterhaald. Demografische verhoudingen bepalen te veel aan wie kansen worden gegund. Je zult maar in een blank dorp wonen en daar willen werken als advocaat. Helaas voor de degene die er uitziet als allochtoon: no chance… and no change… Bovendien stelt het patronaat weinig voor en dat privilege wordt door (sommige) bestaande middelmatig presterende ‘witte’ advocaten met (zeven jaar of meer advocatenervaring) gebruikt om de concurrentie buiten de deur te houden. Andere advocaten gebruiken dat privilege als een vorm van malafide inkomstenbron; zo schamen ze zich niet om 20.000 euro – 30.000 euro of meer te vragen voor drie jaar patroonschap. Uiteraard zwart en in het geheim, want een dergelijke constructie is ten strengste verboden.
    Bij dit alles komt de tendens dat het merendeel van bestaande advocaten- (-kantoren) bij de vervulling van vacatures geen prijs lijkt te stellen op een beginnende advocaat(-stagiaire). Vanwege mogelijk (valse) economische redenen hebben zij doorgaans alleen oog voor een advocaat-medewerker/advocaat-partner en/of een vergevorderde advocaat-stagiaire. In elk geval is het patronaat volstrekt onvoldoende toegerust om eerlijke en gelijke toegang tot de advocatuur voor alle ‘meesters in het recht’ te bevorderen c.q. te bewerkstelligen. Daar moet de Orde wat aan doen.

Mans genoeg
Het advo-coaches-project is meer een uitvinding uit de koker van de Nederlandse knuffelmentaliteit dan dat het een wezenlijke bijdrage levert aan de oplossing van basisproblemen rond de toegang tot de advocatuur. Men mag een beetje aannemen dat een rechtenstudent en helemaal een (afgestudeerde) meester in de rechten niet zit te wachten op knuffels van ‘vreemden’. Hij of zij is mans genoeg en voldoende toegerust om op niet-kleinerende wijze tot advocaat te geraken. Het enige wat men wil is op no-nonsense wijze en met behoud van eigen identiteit en interesses zijn of haar loopbaan naar believen vorm te geven, zonder aan te lopen tegen onzinnige en onnodige obstakels waar zij weinig aan kunnen veranderen.
    Het structurele probleem is dus niet de zogenaamde beeldvorming van allochtone rechtenstudenten of juristen ten aanzien van de advocatuur. Immers, op het moment dat duidelijk is dat iedere gekwalificeerd persoon zich als advocaat kan laten beëdigen zonder daarbij afhankelijk te zijn van een derde (vaak blank en met weinig zin), kan elk vooroordeel meteen naar het rijk der fabelen worden gebonjourd.
    Het probleem zit verankerd in het systeem rond de toegang tot de advocatuur. Maar als je dat overpeinst, kom je mogelijk zelfs aan het bestaansrecht van de Orde van Advocaten, maar dan vergt het streven naar diversiteit en gelijkheid opeens misschien wel een erg hoge tol.

[Op verzoek van de redactie geeft mr. Ahmed El Khannaji nog de volgende informatie, red.]

Ik  studeerde Nederlands recht in Nijmegen (afstudeerrichting strafrecht en strafprocesrecht) en behoor tot de eersten van mijn generatie die rechten studeert. Ik kom uit een traditioneel Marokkaans gastarbeidersgezin. Na de rechtenstudie heb ik twee jaar als juridisch medewerker (algemene praktijk) op een advocatenkantoor gewerkt om vervolgens bij de overheid als procesvertegenwoordiger aan de slag te gaan. Na ruim vijf jaar hield ik het bij de overheid voor gezien en ging ik ondernemen. De problematiek van toegang tot de advocatuur heeft mijn bijzondere belangstelling omdat ik al ruim twee jaar tevergeefs tracht een patroon te vinden om tot advocaat(-stagiaire) beëdigd te kunnen worden.

Ahmed El Khannaji

Download artikel als PDF

Advertentie