De top van de advocatuur bestaat voornamelijk nog uit mannen. Vrouwen staan in de rij, maar volgens een expert zullen zij hun houding moeten bijstellen. ‘Mannen bieden niet vrijwillig hun stoel aan.’

Het old boys network krijgt er een concurrent bij: Legal Women. Dit platform voor vrouwelijke advocaten is ruim een halfjaar geleden opgezet door drie vrouwelijke juristen en heeft inmiddels al ruim zeshonderd leden op het online netwerk LinkedIn. Hierbij zijn kennisoverdracht, ervaringen uitwisselen en contacten opdoen de voornaamste uitgangspunten.
Tijdens de eerste Legal Women Summer Session eind vorige maand bij Stibbe sprak Karen Harmsen, een van de initiatiefnemers en partner bij Stibbe, over het diversiteitsprobleem binnen de advocatuur. Volgens haar is bij de instroom van stagiaires en beginnend medewerkers een goede verdeling te zien tussen mannen en vrouwen en komt het diversiteitsprobleem pas later. ‘In het vierde of vijfde jaar ontstaat scheefgroei, omdat er dan veel vrouwen uitstromen. Dat is ook terug te zien in het aantal vrouwen aan de top. Dat is jammer, want uit recent onderzoek [van de Universiteit van Amsterdam en McKinsey & Company, red.] is gebleken dat bedrijven succesvoller zijn met een goede man-vrouwverhouding. Vrouwen hebben een eigen visie en een aparte inbreng die waardevol is voor kantoren.’
Keynote speaker Karin Jironet, coach leiderschapsontwikkeling en auteur van het boek De essentie van vrouwelijk leiderschap, beaamt die opvatting. ‘In mijn ogen moeten vrouwen actiever bijdragen aan leidinggevende taken binnen organisaties. Laten we alleen niet de illusie hebben dat mannen aan de top vrijwillig hun stoel aanbieden. Dat zul je zelf moeten bewerkstelligen.’ Jironet pleit voor een persoonlijke ontwikkeling waarbij vrouwen zichzelf en hun capaciteiten leren kennen. Afgunst is een van de grootste valkuilen, stelt ze. ‘Als je daarin blijft hangen, maak je alles kapot. Vrouwen moeten leren hoe dat werkt, het is op kantoren aan de orde van de dag.’ Een advocaat uit het publiek kan daarover meepraten. ‘Ik wilde mijn zieke collega een kaart sturen en gaf deze aan een collega om op de post te doen. Later die dag informeerde ik of het was gelukt waarop ze antwoordde dat ze de kaart had weggegooid, omdat hij volgens haar niet aan zijn werk mocht denken. Achteraf heb ik alsnog een kaart gestuurd.’ Volgens Jironet de enige juiste reactie. ‘Volharding. Heel goed.’

‘De algemene indruk is dat bedrijven buiten de advocatuur soepeler omgaan met parttime werken,’ vertelt Bregtje Groen, advocaat bij VMW Taxand Advocaten. ‘Ik heb twee kinderen en werk vier dagen in de week en dat is prima te combineren. Binnen de advocatuur is het vaak nog de mores om tot zes of zeven uur aanwezig te zijn, terwijl dat lastig is als er kinderen van de crèche moeten worden gehaald. Gelukkig is die traditionele houding nu langzamerhand wel aan het veranderen, omdat het nu eenmaal moeilijk is te combineren met het jonge ouderschap.

Volgens Friederike van der Jagt (nu nog Van Doorne, per 1 november maakt zij de overstap naar Stibbe) is de gang naar de top voor mannen minder gecompliceerd. ‘Dat ligt genuanceerd, maar ik zie dat vrouwen elkaar soms tegenwerken. Dat er niet altijd even aardig wordt gereageerd op de prestaties van een collega. Ook onthouden vrouwen vetes bijzonder goed, terwijl mannen hun irritaties uitspreken en vervolgens een biertje drinken. In die zin gunnen mannen elkaar een succesvolle carrière, bij vrouwen is dat wat meer strijd. Mannen spreken ook directer over hun carrièrewensen. Vrouwen hopen dat hard werken en hun ambitie om te groeien zwijgend wordt opgemerkt.’

‘Bij ons op kantoor vragen we ons regelmatig af waarom veel vrouwelijke senior advocaten uitstromen en wat we eraan kunnen doen om hen te behouden,’ zegt Monique Bourquin (Van Diepen Van der Kroef).
‘Zoiets kan al in iets simpels als een exit-gesprek zitten waarin je de vraag voorlegt waarom iemand weggaat. Hoewel het geen pasklare oplossing biedt, kun je daar wel lering uit trekken. Vrouwen hebben een toegevoegde waarde. Laatst kwamen mijn mannelijke collega’s er onderling niet uit. Ze vertoonden enorm haantjesgedrag. Door hen de vraag te stellen wat er moest gebeuren om het op te lossen, gingen de hakken uit het zand en hebben ze het bijgelegd.’

Hedy Jak

Download artikel als PDF

Advertentie