De Algemene Raad heeft het College van Afgevaardigden in juni een voorstel voorgelegd om bij wijze van experiment toch dienstverlening toe te laten op basis van resultaatgerelateerde beloning.
Minister van Justitie Donner heeft een eerdere proef in 2005 verboden. Zijn opvolgers hebben de Orde gevraagd om er toch weer over na te denken. De AR baseert zijn voorstel op de in 2005 vernietigde verordening maar legt meer nadruk op het belang van de rechtzoekende. De hoofdregel blijft een verbod op resultaatgerelateerde beloning. Uitzonderingen zijn mogelijk in de civielrechtelijke rechtshulpverlening, wanneer het betreft een op geld waardeerbaar belang (letselschade), waarbij de vordering niet aanstonds zal worden toegewezen.
Het voorstel gaat uit van ‘resultaatsafhankelijke uurbasis beloning (RUB)’. De advocaat mag afspreken dat bij het uitblijven van resultaat geen honorarium in rekening gebracht wordt. Hij mag zijn basisbeloning bij succes verhogen, maar met niet meer dan 100 procent van het gebruikelijke uurtarief. Het totaal te declareren bedrag mag niet meer zijn dan 25 procent van het aan de cliënt toegekende financiële resultaat.
Concurrentiepositie
Het experiment dient niet ter vervanging van het stelsel van gesubsidieerde rechtshulp, maar als aanvulling op de afspraken die tussen advocaat en cliënt kunnen worden gemaakt. Met name cliënten die geen recht hebben op gefinancierde rechtsbijstand maar die een advocaat niet kunnen betalen, kunnen daar baat bij hebben. Voor advocaten bestaat het voordeel uit een betere concurrentiepositie ten opzichte van andere aanbieders van rechtsbijstand.
Bij de afgevaardigden rees de vraag of ook cliënten die in aanmerking komen voor gefinancierde rechtsbijstand mogen kiezen voor resultaatgerichte beloning. Anders zouden zij bij het verliezen van een procedure is een nadeliger positie verkeren. Ze zijn dan namelijk hun eigen bijdrage kwijt en kunnen veroordeeld worden in de kosten van de tegenpartij.
Volgens landelijk deken Jan Loorbach is de essentie van het voorstel dat iedere cliënt kan kiezen voor resultaatgerelateerde beloning. Nadat de advocaat hem geïnformeerd heeft over de mogelijkheden, bepaalt de cliënt welke honoreringsafspraak gemaakt wordt. Overigens is de advocaat niet verplicht zelf de resultaatafhankelijke beloning ook aan te bieden.
Jan Pieter Nepveu