… wordt ook de tuchtrechtspraak anders opgezet
In het toezichtsvoorstel van Staatssecretaris Teeven wordt ook de tuchtrechtspraak op de korrel genomen. Zo wordt de voorprocedure bij de lokale deken geschrapt. Alle nu nog bij de deken ingediende klachten, dus ook de circa 60% die door de deken in der minne worden opgelost, komen dan pardoes bij de raden van discipline. Krijgt een raad van discipline nu 400 klachten per jaar, worden dat er straks 1000. Die zijn dan ook nog veel bewerkelijker; het vooronderzoek (doorgaans klacht, verweer, repliek, dupliek, vaak ook nog een informatief en/of bemiddelend gesprek) door de deken heeft immers niet plaatsgevonden. Docters van Leeuwen wilde het dekenonderzoek dan ook handhaven.
De Staatssecretaris is voor ‘ het stimuleren van kostenefficiëntere probleemoplossende routes en het stimuleren van het voorkomen van (escaleren van) juridische problemen.’1 Waarom moet het dekenonderzoek dan weg? De toelichting van het voorstel zegt iets over scheiding van toezicht en tuchtrecht – maar de deken kan zelf geen tuchtrechtelijke sancties opleggen. Bovendien kan ook nu al iedereen die dat wil naar de tuchtrechter, de deken kan niemand tegenhouden. Daarnaast kunnen de dekens (evenals nu) en ook het nieuwe college van toezicht een klacht indienen bij de tuchtrechter. In maart 2010 had de vorige minister van Justitie al duidelijk gemaakt dat het toezicht niet meer afhankelijk mag zijn van een ingediende klacht.
Hoe dan ook, als dit doorgaat2 zal de Staat over de brug moeten komen. Vanwege art. 6 EVRM en het publieke vertrouwen in de advocatuur – dat ook de Staatssecretaris hoog in het vaandel heeft – is de tuchtrechtspraak wettelijk geregeld en zitten er sinds 1986 onafhankelijke rechters in die worden betaald door de Staat. Volledig door de beroepsgroep betaalde ‘onderonsjes ‘ wil immers niemand meer.
Marian Verburgh
Noten
1. Nader rapport d.d. 16 juni 2011 inzake ontwerpbesluit aanpassing Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand etc., Stcrt. 12411, 12 juli 2011.
2. De consultatietermijn sluit 1 oktober 2011. De tweede nota van wijziging is ingrijpend, twee keer zo dik als het oorspronkelijke wetsvoorstel en zal na de consultatie, vóór indiening bij het parlement, nog voor advies aan de Raad van State worden voorgelegd. Inwerkingtreding naar schatting niet voor 201.