Op 27 juni 1986 verklaarde het Internationaal Gerechtshof de Verenigde Staten schuldig aan illegale inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van Nicaragua. Advocaat Paul Reichner trad op voor Nicaragua. Een kwarteeuw later blikt hij terug tijdens een seminar in het Vredespaleis.

Den Haag, 27 juni. Precies 25 jaar geleden was Paul Reichner bloednerveus. Samen met de Nicaraguaanse minister van Buitenlandse Zaken wachtte hij in de Nicaraguaanse ambassade in Washington op de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de zaak die Nicaragua tegen de Verenigde Staten had aangespannen.
Het kleine Midden-Amerikaanse land beschuldigde de Verenigde Staten van het rekruteren, trainen en bewapenen van Nicaraguaanse contrarevolutionairen in de strijd tegen het bewind van de Sandinistische president Daniël Ortega in de jaren 1978-1983. President Ronald Reagan was er nauw bij betrokken.
Dat de VS de contra’s steunden met geld en wapens was onomstreden: bewijs daarvoor was terug te vinden in talrijke wetgevingsdocumenten. Maar of de VS daarmee ook verantwoordelijk waren voor millitaire acties gepleegd door de Contra’s, die daarmee de facto een overheidsorgaan van de VS zélf zouden zijn geworden, bleek lastiger te bewijzen.
In deze zaak formuleerde het Internationale Strafhof de richtlijnen voor de toelaatbaarheid van bewijsmiddelen die tot de dag van vandaag gelden. Deze richtlijnen worden sindsdien standaard toegepast in complexe zaken waarbij de omstreden gedragingen zich grotendeels in het geheim afspeelden. Zo werden verklaringen over feiten door (vooraanstaande) vertegenwoordigers van staten zwaar gewogen, al zeker wanneer zo’n verklaring nadelig uitpakte voor het eigen land. Hetzelfde gold voor verklaringen van niet-belanghebbenden in het conflict.
Opiniërende verklaringen van officiële vertegenwoordigers daarentegen werden door het hof terzijde geschoven, ‘aangezien een lid van de regering zich logischerwijze zal identificeren met de nationale belangen van zijn land en zich zal hoeden om bewijs aan te reiken dat het landsbelang zou kunnen schaden’. Ook krantenberichten of boeken werden uitgesloten ‘omdat zij bij nadere beschouwing vaak zijn terug te leiden tot een enkele bron, en in dat geval geen meerwaarde bevatten dan de originele bron’.
Door het vaststellen van deze richtlijnen geldt dit vonnis als een mijlpaal in de internationale rechtspleging, betoogt Reichner 25 jaar later. Dat de VS het Internationaal Gerechtshof in deze zaak niet tot oordelen bevoegd achtten, zich grotendeels aan de rechtspleging onttrokken, het uiteindelijke vonnis niet erkenden en nog altijd geen schadevergoeding aan Nicaragua hebben betaald, doet, aldus Reichner, niet af aan het belang ervan: zelfs de Verenigde Staten staan niet boven de internationale Rule of Law.

Tatiana Scheltema

Download artikel als PDF

Advertentie