Geen afspraak over declareren
Arbitraal vonnis d.d. 2 december 2010, ADV10-0083B
(mrs. Koster-Vaags, Hilhorst en Van den Bercken)
Geen afspraak over declareren na eventuele weigering van toevoeging; vordering advocaat niet toewijsbaar.

De advocaat heeft de cliënte rechtsbijstand verleend terzake de afhandeling van een eventuele schadevergoedingsvordering in de strafzaak van haar ex-partner.
Tijdens de eerste bespreking heeft de advocaat de cliënte uitvoerig voorgelicht over de financiële consequenties van de dienstverlening.
De advocaat heeft een toevoeging voor cliënte aangevraagd, die uiteindelijk is afgewezen. Vanwege het spoedeisende karakter van de situatie van cliënte heeft de advocaat op uitdrukkelijk verzoek van de cliënte onmiddellijk een aanvang gemaakt met zijn werkzaamheden. Ook na de afwijzing van de toevoegingsaanvraag heeft de advocaat nog werkzaamheden voor cliënte verricht.
Bij gebreke van gefinancierde rechtshulp diende cliënte de kosten van de werkzaamheden van de advocaat zelf te betalen. De advocaat heeft cliënte daarom zijn sterk gematigde (slot)declaratie doen toekomen; het merendeel van de door de advocaat voor cliënte verrichte werkzaamheden is niet in rekening gebracht.
Cliënte heeft herhaaldelijk aangekondigd een betalingsregeling te willen treffen, maar heeft deze niet aangeboden.

Verweer
Cliënte heeft zich tot de advocaat gewend in verband met een geschil met haar ex-partner.
Afgesproken is dat de advocaat een toevoeging zou aanvragen en in afwachting daarvan geen inhoudelijke werkzaamheden zou verrichten. Er is niets gesproken over het uurtarief van de advocaat en eventuele bijkomende kosten.
De advocaat heeft na afwijzing van de toevoeging vervolgens zijn werkzaamheden bij cliënte in rekening gebracht. De advocaat heeft cliënte niet tussentijds geïnformeerd omtrent de kosten.
De advocaat heeft voorts de belangen van cliënte niet goed behartigd; hij heeft niet willen onderkennen dat cliënte in de kwestie met haar ex-partner het slachtoffer was en de aanklacht van cliënte tegen haar ex-partner niet serieus in behandeling genomen.
Door meerdere fouten/wanprestatie van de advocaat is cliënte in een slechtere (financiële) positie terechtgekomen en lijdt zij ook immateriële schade (onder meer slaapproblemen, stress, uitputting en onrust).
Gelet op het vorenstaande verzoekt cliënte de commissie – naar de commissie begrijpt – te bepalen dat zij het openstaande bedrag niet hoeft te voldoen. Voorts verzoekt zij de commissie haar een vergoeding toe te kennen voor de door haar – door het handelen of nalaten van de advocaat – geleden schade.

Beoordeling
Blijkens het intakeformulier/de opdrachtbevestiging d.d. 18 november 2009 respectievelijk de brief van de advocaat d.d. 19 november 2009 heeft de advocaat een toevoeging voor cliënte aangevraagd. Uit het intakeformulier/de opdrachtbevestiging en voormelde brief blijkt tevens dat partijen geen uurtarief zijn overeengekomen voor het geval cliënte – door welke omstandigheid ook – onverhoopt niet in aanmerking zou komen voor gefinancierde rechtshulp.
De advocaat stelt dat cliënte hem vanwege het spoedeisende karakter van haar situatie heeft gevraagd om onmiddellijk zijn werkzaamheden aan te vangen en verwijst in dit verband naar zijn brief aan cliënte d.d. 19 november 2009. Echter, nu in deze brief duidelijk staat aangegeven dat de advocaat verdere inhoudelijke werkzaamheden niet eerder zou verrichten dan nadat de toevoeging was verleend, zal de commissie de stelling van de advocaat passeren.
Uiteindelijk is geen toevoeging verleend, waarna de advocaat de door hem verrichte werkzaamheden (gedeeltelijk) bij cliënte in rekening heeft gebracht. Niet gebleken is dat de advocaat na de afwijzing van de toevoeging met cliënte nadere afspraken heeft gemaakt over de financiële consequenties van de dienstverlening, hetgeen wel op zijn weg had gelegen.
Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat. Onder de gegeven omstandigheden dienen de door de advocaat verrichte werkzaamheden voor zijn rekening en risico te blijven. De commissie zal de vordering van de advocaat tot betaling van het openstaande bedrag daarom afwijzen en bepalen dat cliënte niets aan de advocaat is verschuldigd.
De commissie ziet geen aanleiding tot vaststelling van een door de advocaat aan cliënte te betalen schadevergoeding. Immers, cliënte heeft de door haar beweerdelijk geleden schade op geen enkele wijze onderbouwd of aannemelijk gemaakt.

Beslissing
De commissie bepaalt dat cliënte niets aan de advocaat is verschuldigd; haar vordering tot schadeloosstelling wordt afgewezen.

Noot
Wanneer de mogelijkheid van toevoeging speelt, is van de zijde van de advocaat volstrekte duidelijkheid geboden, met name in de grensgevallen. Het risico van onduidelijkheden op dit gebied ligt bij de advocaat. Hoewel de Geschillencommissie geen tuchtrechter is, stemt de uitspraak geheel overeen met Gedragsregel 24, met name lid 3 (schriftelijke vastlegging). Bij gebreke daarvan is er geen grond voor toewijzing van de incasso.

LH

Download artikel als PDF

Advertentie