Britta Böhler is eind vorige maand officieel benoemd tot bijzonder hoogleraar Advocatuur aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam. De partner bij het gelijknamige kantoor volgt Floris Bannier op, die op zijn beurt het stokje overnam van Bert Quant. Naast colleges verzorgen over de verschillende togaberoepen – en de advocatuur in het bijzonder – zal Böhler zich in haar onderzoek richten op de positie van de advocaat in een democratische rechtsstaat. ‘Ik moet het nog meer concretiseren, maar gezien de wetsvoorstellen en de discussies rondom het verschoningsrecht en het toezicht op de advocatuur wil ik zeker met dat onderwerp aan de slag.’ Ze wil daarbij de balans behouden met de meer praktische aspecten van de leerstoel: ‘Ik wil niet in een ivoren toren zitten, maar net zoals een advocaat dat doet en ook behoort te doen, midden in de maatschappij staan.’
Die ambitie is goed besteed aan Böhler. Eerder was zij onder andere GroenLinks-senator, waarnemer bij de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afrika, voorzitter van Greenpeace Nederland en bestuurslid van Advocaten voor Advocaten. Als advocaat vertegenwoordigde ze onder meer Ayaan Hirsi Ali, PKK-leider Abdullah Öcalan, Samir Azzouz van de Hofstadgroep en Volkert van der Graaf.
Haar nieuwe functie noemt ze ‘een ideale combinatie. Ik kan onderwerpen behandelen waar ik al over heb gepubliceerd en die me echt aan het hart gaan. En nadat ik een kijkje heb genomen in de politiek en boeken heb geschreven, kan ik mij nu weer met een ander aspect van de advocatuur bezighouden.’ Ook kijkt ze uit naar het geven van college. ‘Werken met jonge, gemotiveerde mensen is voor een docent zeer inspirerend.’ Ervaring hierin kreeg ze op tijdens het verzorgen van diverse gastcolleges, zegt Böhler, ‘en een van de eerste keren dat ik dat deed, was 15 jaar geleden op verzoek van – hoe toevallig – mijn voorganger Quant. En mooi om te zien hoe hij en Bannier deze leerstoel vanaf scratch hebben ingevuld.’
De algemeen secretaris van de Orde Raffi van den Berg is ‘verheugd’ Böhlers aanvaarding. ‘Met haar inspirerende persoonlijkheid en gedegen praktijkervaring lijkt ze mij bijzonder geschikt om alle aspecten van de advocatuur over te brengen op studenten. Ook is het, terwijl er zoveel speelt rondom de toegang tot het recht en de positionering van de advocatuur, geen overbodige luxe die ontwikkelingen ook vanuit wetenschappelijk perspectief te belichten. En dat haar aanstelling de zichtbaarheid van de bijzondere leerstoel vergroot, is natuurlijk mooi meegenomen.’
Mark Maathuis