Ontwerprichtlijn voor recht van verdachte op raadsman

De ontwerprichtlijn van de Europese Commissie voor het recht van de verdachte op een raadsman gaat veel verder dan het Nederlandse wetsvoorstel voor bijstand tijdens het politieverhoor. Nu moet aan politici nog duidelijk worden gemaakt dat het voorstel alle steun verdient.

Op 8 juni jl. heeft de Europese Commissie een ontwerprichtlijn het licht doen zien waarin het recht van verdachten op een raadsman wordt geregeld. Deze richtlijn zal gelden in alle 27 EU-lidstaten en regelt gedetailleerd vanaf welk moment een verdachte recht heeft op zijn raadsman en wat dan de bevoegdheden van de raadsman zijn. Opvallend is dat de commissie de raadsman en diens cliënt veel ruimere bevoegdheden toekent dan de Nederlandse wetgever in het wetsvoorstel ‘Rechtsbijstand en politieverhoor’ d.d. 15 april 2011.1

Tijdstip
Iedereen die door de bevoegde autoriteiten van een lidstaat op de hoogte gesteld wordt dan wel anderszins op de hoogte raakt van het feit dat hij ervan verdacht wordt een strafbaar feit te hebben begaan, heeft vanaf dat moment recht op rechtsbijstand totdat de zaak onherroepelijk is afgedaan. Dit recht wordt niet afhankelijk gemaakt van de vraag of de verdachte is aangehouden, evenmin wordt het recht beperkt tot een bepaalde categorie van strafbare feiten. De richtlijn is daarnaast expliciet van toepassing op personen die worden aangehouden op basis van een Europees Aanhoudingsbevel.
In elk geval heeft een verdachte het recht een advocaat te spreken voordat hij verhoord wordt door de politie of andere law enforcement authorities. Als hij niet onmiddellijk verhoord wordt, zal hij in elk geval vanaf het moment dat hem zijn vrijheid wordt ontnomen recht op contact met een advocaat hebben.

Geen beperkingen
Er zijn diverse afwijkingen van het Nederlandse wetsvoorstel:
•er worden geen beperkingen gesteld aan de duur en de inhoud van het contact tussen raadsman en cliënt; de richtlijn vermeldt expliciet dat er geen beperkingen die verhinderen dat de verdachte op effectieve wijze zijn verdedigingsrechten kan uitoefenen, mogen worden gesteld aan het aantal en de duur van de ontmoetingen tussen raadsman en cliënt;
•de advocaat heeft het recht aanwezig te zijn bij elk verhoor en elke zitting;
•de raadsman heeft daarbij het recht vragen te stellen, opheldering te vragen en verklaringen af te leggen die allemaal geregistreerd dienen te worden conform het bestaande nationale recht;
•de raadsman heeft het recht om de omstandigheden waarin de cliënt wordt vastgehouden te controleren. Daartoe dient hem de toegang verschaft te worden tot de plaats waar de verdachte wordt vastgehouden.

Eén van de meest opvallende punten uit de richtlijn is dat de persoon die wordt aangehouden op basis van een Europees Arrestatie Bevel (EAB) vanaf het moment van zijn aanhouding niet alleen recht heeft op een raadsman in de lidstaat waarin hij is aangehouden, maar ook op een raadsman in de verzoekende lidstaat. De werkzaamheden van de raadsman in de verzoekende lidstaat zijn beperkt tot het assisteren van de raadsman in de uitvoerende lidstaat en dienen te strekken tot het effectief uitoefenen van de rechten van de opgeëiste persoon in de uitvoerende lidstaat.
De richtlijn verplicht de lidstaten ervoor zorg te dragen dat de vertrouwelijkheid van alle communicatie tussen raadsman en cliënt gegarandeerd wordt.
Een verdachte kan afstand doen van zijn rechten, maar hij kan dat slechts vrijwillig doen en nadat hij voorafgaand juridisch advies heeft gekregen over de consequenties van het doen van afstand ofwel anderszins vaststaat dat hij volledig doordrongen is van de consequenties daarvan en hij ook de geestelijke capaciteiten heeft om dit te begrijpen.

Uitzonderingen
De richtlijn schrijft dwingend voor dat verklaringen die door de verdachte zijn afgelegd in een situatie waarin de richtlijn geschonden is, op geen enkele wijze en op geen enkel moment tijdens de procedure tegen hem gebruikt kunnen worden. Dit lijdt slechts uitzondering in de situatie dat door het gebruik van de verklaring zijn verdedigingsrechten desalniettemin niet zijn geschonden.
Slechts in gevallen waarbij serieus gevreesd moet worden voor het leven of de fysieke integriteit van personen mogen lidstaten beperkingen stellen aan de rechten uit deze richtlijn. Als zich een dergelijke uitzonderingssituatie voordoet, mogen de beperkingen niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is. Ze dienen in elk geval zo veel mogelijk in tijd beperkt te worden. In geen geval mag de fairness of the proceedings in het gedrang komen. Expliciet vermeldt de richtlijn nog dat men niet uitsluitend op basis van de ernst van de verdenking de voorschriften links mag laten liggen.

Nederlandse wetsvoorstel
Het is evident dat het thans in Nederland aanhangige wetsvoorstel rechtsbijstand en het politieverhoor op cruciale onderdelen niet voldoet aan de waarborgen uit de conceptrichtlijn. Zo kent het wetsvoorstel beperkingen aan de tijdsduur van het gesprek tussen cliënt en raadsman voorafgaand aan het eerste politieverhoor. Er worden praktische voorwaarden gesteld aan het bezoek van de raadsman voorafgaand aan het eerste politieverhoor die de toets van Brussel niet kunnen doorstaan. In het wetsvoorstel is niet geregeld dat de raadsman bij elk verhoor aanwezig kan zijn en in elk geval kent de richtlijn de raadsman bevoegdheden tijdens het verhoor toe – het stellen van vragen, het vragen om opheldering en het maken van opmerkingen – die de Nederlandse wetgever de raadsman niet toekent. Deze opsomming is bepaald niet limitatief.

In volle omvang invoeren
De conceptrichtlijn wordt thans op ambtelijk niveau in Brussel besproken met de vertegenwoordigers van de lidstaten. Hoewel de richtlijn er op verzoek van de lidstaten is gekomen, met name om toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning te vergemakkelijken, lijkt het er toch op dat een aantal landen moeite heeft met onderdelen van de concept-richtlijn. Gedurende de vergaderingen op 4, 5 en 26 juli 2011 bleek dat lidstaten beperkingen willen maken op de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen raadsman en cliënt. Daarnaast wil een aantal lidstaten dat er meer ruimte komt voor het beperken van de rechten. Een aantal lidstaten heeft moeite met de bepaling dat een verklaring die in strijd met de richtlijn is verkregen niet voor het bewijs gebruikt kan worden. Gepleit wordt tevens om de bepaling te verwijderen voor bijstand van een advocaat in de lidstaat die een Europees Arrestatie Bevel uitvaardigt, omdat die er toe zou leiden dat de overleveringsprocedure wordt bemoeilijkt. Dit is slechts een aantal van de voorgestelde wijzigingen.
Mij dunkt dat het een mooie taak is voor Nederlandse Vereniging van Strafrecht Advocaten (NVSA), Orde en CCBE (koepel van Europese balies) om duidelijk te maken dat en waarom de oorspronkelijke tekst van het voorstel alle steun verdient. De toekomst van het strafrecht binnen Europa wordt gediend met deze richtlijn. Het beginsel van wederzijdse erkenning kan slechts gedijen in een omgeving waarin verdachten zich met hun raadslieden op effectieve wijze kunnen verdedigen. Het is zaak de minister, de leden van de Tweede Kamer en de leden van het Europees Parlement op te roepen het daarheen te leiden dat de huidige tekst in volle omvang aangenomen en geïmplementeerd zal worden.

•Anders dan in het Nederlandse wetsvoorstel worden er geen beperkingen gesteld aan de duur en inhoud van het contact tussen raadsman en cliënt.

Pakket
De conceptrichtlijn – ‘Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on the right of access to a lawyer in criminal proceedings and on the right to communicate upon arrest’, COM(2011)326/3 – is een van de maatregelen uit de zogeheten ‘Roadmap for strengthening procedural rights of suspected or accused persons in criminal proceedings’.* Op basis van deze roadmap, die weer onderdeel uitmaakt van het Stockholm Programme**, stelt de commissie een aantal richtlijnen op die rechten van burgers in strafzaken waarborgen.*** Dit samenstel van procedurele waarborgen dient het onderlinge vertrouwen tussen de (burgers van) de lidstaten te vergroten en dusdoende draagvlak te creëren voor verdergaande toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning.

* Resolution of the Council 13 November 2009 (2009/C295/01).
** The Stockholm programme, an open and secure Europe serving and protecting citizens (210/C115/01).
*** De eerste richtlijn, ‘Directive on the right to interpretation and translation’ (2010/64/EU), is op 20 oktober 2010 aangenomen. Over de tweede richtlijn d.d. 20 juli 2010, ‘Directive on the right to information in criminal proceedings’ (COM(2010) 392), wordt thans onderhandeld.

Han Jahae, advocaat te Amsterdam

Noot
1. Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot aanvulling van de regeling van het politieverhoor van de verdachte, diens aanhouding en voorgeleiding aan de officier van justitie, de inverzekeringstelling en het recht op rechtsbijstand in het strafproces (Wet rechtsbijstand en politieverhoor).

Download artikel als PDF

Advertentie