Arbitraal vonnis d.d. 1 oktober 2010, ADV 10-0056B
(mrs. Schaar, Hilhorst en Van den Bercken)
Berekeningsfout advocaat; matiging declaratie.

Vordering
De advocaat heeft de cliënte bijgestaan in een geschil met een bank. De opdracht is bevestigd en de financiële afspraken zijn vastgelegd.
De eerste declaraties werden uiteindelijk door cliënte voldaan. Ten aanzien van latere declaraties gaf cliënte aan dat zij deze te hoog vond. Op de door cliënte te dien aanzien geuite bezwaren heeft de advocaat uitvoerig gereageerd en tevens duidelijk gemaakt dat niet alle aan de zaak bestede tijd is gedeclareerd.
De cliënte beklaagt zich bovendien over de kwaliteit van de dienstverlening.
De (proces)stukken zijn echter voorafgaand aan de indiening daarvan in concept aan cliënte voorgelegd. Dit heeft in enkele gevallen geleid tot feitelijke aanvulling van cliënte. Een en ander was – mede gelet op de complexe feitelijke materie van de zaak van cliënte – noodzakelijk en gebruikelijk.
Het door de stagiaire verrichte onderzoek is nuttig geweest. De daaraan bestede tijd had hooguit enkele minuten minder kunnen zijn.
De advocaat is een door cliënte voorgestelde procedure uit de weg gegaan, omdat deze procedure voor de eigenlijke zaak niet van belang was en slechts tot onnodige kosten zou hebben geleid.
Dat het in de zaak van cliënte gewezen vonnis een berekeningsfout zou bevatten, is niet juist.
Het kantoor is van mening dat de klachten van de cliënte geen aanleiding geven tot een verwijt aan het kantoor of tot (verdere) matiging van de declaraties.
Gelet op het voorgaande verzoekt het kantoor de commissie om cliënte te veroordelen tot betaling van het openstaande bedrag van 7.143,35 euro, te vermeerderen met de contractuele rente en incassokosten.

Verweer
De cliënte heeft zich tot de advocaat gewend in verband met een door haar tegen een bank aanhangig te maken procedure. Ze verwachtte dat de advocaat haar probleem met de bank zou oplossen en vertrouwde op zijn expertise.
De cliënte heeft echter veel eigen input moeten geven; de door de advocaat opgestelde stukken heeft cliënte steeds kritisch moeten controleren en op een aantal punten moeten corrigeren. Dit heeft cliënte veel tijd en energie gekost. Zonder de eigen input van cliënte zou de zaak bovendien naar alle waarschijnlijkheid zijn verloren.
De advocaat weigerde voorts in te gaan op een verzoek van cliënte ten aanzien van de wijze van aanpak van de zaak. Dit heeft een eindeloos proces tot gevolg gehad. Toen de rechter uiteindelijk met een uitspraak kwam, weigerde de advocaat bovendien contact te zoeken met de rechter over een in de uitspraak gemaakte berekeningsfout.
De advocaat heeft bij de behandeling van de zaak een stagiaire ingeschakeld. Weliswaar werd voor de stagiaire een lager uurtarief gehanteerd, maar door zijn gebrek aan ervaring heeft hij aan bepaalde werkzaamheden – onder meer aan een onderzoek naar de openingstijden van bepaalde bankfilialen – onevenredig veel tijd besteed.
De cliënte is het niet eens met de hoogte van het totaal gedeclareerde bedrag; de advocaat heeft elke aan de zaak bestede minuut gedeclareerd, ook al maakte hij fout op fout en was geen sprake van briljante vondsten zijnerzijds.
Gelet op het vorenstaande verzoekt de cliënte de commissie het door het kantoor gedeclareerde bedrag te beoordelen.

Beoordeling
De commissie constateert dat de klacht van de cliënte er in de kern op neerkomt dat zij veel uren heeft moeten besteden aan het corrigeren van door de advocaat opgestelde stukken en dat er van de zijde van de advocaat fouten zijn gemaakt.
Namens het kantoor is een en ander gemotiveerd weersproken.
De commissie stelt als niet, althans onvoldoende, weersproken vast dat de advocaat in een door hem opgestelde akte een kapitale berekeningsfout heeft gemaakt in het nadeel van de cliënte ten bedrage van ruim 27.000 euro waarop cliënte hem heeft moeten wijzen.
Naar het oordeel van de commissie heeft de advocaat in dit opzicht niet gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat.
Ter zitting is voorts gebleken dat het door de stagiaire verrichte en in geschil zijnde onderzoek bovenmatig is gedeclareerd.
In het voorgaande ziet de commissie reeds aanleiding de declaraties van het kantoor naar redelijkheid en billijkheid te verminderen in die zin dat cliënte ter zake niets meer verschuldigd is aan het kantoor. Het door het kantoor in deze gevorderde zal de commissie dan ook afwijzen. De commissie acht de cliënte hiermee voldoende gecompenseerd.
De door de cliënte betaalde declaraties zijn naar het oordeel van de commissie in redelijkheid een genoegzaam honorarium voor de door de advocaat in deze verrichte werkzaamheden. De door de cliënte verzochte verlaging van de declaraties tot een bedrag van 7.000 euro wijst de commissie dan ook af.

Beslissing
Wijst het door de advocaat gevorderde af en bepaalt dat de cliënt ter zake niets meer is verschuldigd.

Download artikel als PDF

Advertentie