Beroepsaansprakelijkheidsverzekering is misschien niet het meest luchtige onderwerp. Maar wie ook straks zorgeloos praktijk wil voeren, kan niet zonder iets van kennis, zegt beroepsaansprakelijkheidsdeskundige Anne-Marie van Leeuwen.

Eerst het goede nieuws: over het algemeen gaat het binnen de advocatuur goed met de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en valt het aantal discussies over dekking van schade voortvloeiend uit beroepsfouten in de praktijk erg mee. Maar dat lijkt eerder te danken aan geluk dan aan wijsheid, zegt senior underwriter Beroepsaansprakelijkheid Anne-Marie van Leeuwen van Torus Insurance Van Leeuwen: ‘er is relatief veel onbekend over dit onderwerp. In 2006 schreef ik op verzoek van de Orde al een artikel over beroepsaansprakelijkheid en veel aspecten uit dat stuk spelen nog steeds.1  Enerzijds begrijpelijk, want advocaten richten zich liever op hun rechtspraktijk dan dat ze hun tijd hieraan kwijt zijn. Ook is het complexe materie die vaak onderschat wordt en die voor buitenstaanders lastig kan zijn om bij te houden. Anderzijds, advocaten zijn door de Orde verplicht dit geregeld te hebben en dus is iets van kennis onontbeerlijk.’
    Momenten waarop iedere advocaat volgens Van Leeuwen aandacht aan zijn of haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen zou moeten besteden, is wanneer er veranderingen plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld bij de overstap naar een ander of bij het starten van een eigen kantoor. ‘Dan moet er echt een belletje gaan rinkelen.’ Belangrijk aandachtspunt hierbij betreft de periode van dekking: tussen het moment dat de schade ontstaat en het moment waarop iemand aansprakelijk wordt gesteld kunnen immers weken, maar ook jaren liggen. Om vast te stellen aan welk verzekeringsjaar schade moet worden toegerekend, zijn verschillende dekkingssystemen ontwikkeld. Uitgaand van het act committed systeem is het moment dat de fout begaan wordt bepalend, bij loss occurrence is dat het moment dat de schade ontstaat en bij claims made het moment dat de aanspraak wordt ingesteld en gemeld bij de verzekeraars. Deze laatste variant, tegenwoordig de meest gangbare in Nederlandse beroepsaansprakelijkheidspolissen, biedt dus dekking voor aanspraken voor fouten begaan vóór de ingangsdatum van de verzekering maar geen dekking voor aanspraken die pas na beëindiging van de verzekering bij verzekeraar worden gemeld.

‘Gewone werkzaamheden’
Alertheid is ook geboden bij grensoverschrijdende zaken, zegt Van Leeuwen, omdat beroepsaansprakelijkheidsverzekeringen toezien op fouten die begaan zijn tijdens werkzaamheden die behoren tot de normale praktijk van een Nederlandse advocaat. ‘Wat daar wel en niet onder valt, is soms lastig te bepalen. Neem bijvoorbeeld een kantoor in Arnhem waar zich op een dag een Duitse cliënt meldt. Dan is het niet uitgesloten dat het advies van de Nederlandse advocaat zich ook uitstrekt over het Duitse recht en eventuele fouten die daaruit voortvloeien, vallen dan niet standaard onder de polis. Overigens valt EU-recht wel onder de noemer “gewone werkzaamheden”, maar is het risico van aanspraken die in de Verenigde Staten of Canada worden ingesteld in beginsel uitgesloten, vanwege hun claimcultuur, het andere rechtssysteem en de andere schadevergoedingsvormen.’
    Een andere vraag die volgens Van Leeuwen veel voorkomt, betreft het risico dat advocaten kunnen lopen als ze gedetacheerd worden. ‘Bij detachering is de arbeidsverhouding tussen de advocaat en de inhuurder cruciaal. Stel, een advocaat zit gedetacheerd bij een ander kantoor, dan is van belang van wie hij of zij opdrachten aanneemt. Komen die van de inhuurder, dan valt de advocaat als ondergeschikte in beginsel onder de polis van de inhuurder. Ook dat ligt redelijk voor de hand, maar omdat er ook via detacheringsovereenkomsten van af te wijken is, is het raadzaam toch ook altijd de polis te checken.’ Maar, zo benadrukt Van Leeuwen, nog beter is het om bij het doorlopen van polissen een professional in te schakelen. ‘De grotere kantoren hebben vaak aanspreekpunten voor vragen over dit soort zaken. Verandert er iets aan je situatie, neem dan met hem of haar contact op. Bij kleinere kantoren ontbreekt het vaak simpelweg aan tijd om zelf binnen kantoor diepgravend onderzoek te doen, dus schakel dan een assurantiemakelaar in, liefst de beste.’

Geen ‘ja’ of ‘nee’
Dat er juist dit jaar veel vragen ontstonden over de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wijt Van Leeuwen deels aan gebrek aan nuance in de vraagstelling vanuit de Orde. ‘Tot 2011 moest men bij het invullen van de CCV alleen aangeven of men het afgelopen jaar een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had. Dit jaar werd men ook gevraagd of het in- en uitlooprisico verzekerd was. Die vraag is weinig genuanceerd, omdat er veel varianten denkbaar zijn waardoor een “ja”of “nee” de lading onvoldoende dekt. Dat zorgde voor veel telefoontjes naar assurantiemakelaars.‘
De Orde was enigszins verrast door de hoeveelheid vragen, maar gaf aan tevreden te zijn met de gecreëerde bewustwording over het waarborgen van de continuïteit van dekking. Op dit moment is men bezig te kijken hoe de gewenste waarborg in de Verordening kan worden opgenomen.

Mark Maathuis

Noot
1. Adv. Bl. 2006-16, p.777, ‘Verzekeren tegen beroeps-aansprakelijkheid,’A.M.C. van Leeuwen.

Download artikel als PDF

Advertentie