Raad van discipline Arnhem 17 januari 2011, LJN: YA1347
Ontoelaatbare druk om cliënt tot betaling declaraties te bewegen.
– Art. 46 Advocatenwet (2.1 Wat in het algemeen niet betaamt, 2.4 Vermijden van belangenconflicten, 2.4.1 Eigen belang van de advocaat)
– Gedragsregel 1
Feiten
Mr. X heeft klager bijgestaan in een incassoprocedure ten behoeve van het bedrijf van klager, dat is gevestigd in Curaçao. Mr. X heeft beslag gelegd onder een afnemer van het bedrijf van klager tot zekerheid van betaling. Tijdens de procedure is de afnemer failliet gegaan. Klager was daarover teleurgesteld. Mr. X heeft facturen verstuurd die deels zijn voldaan. Klager is het niet eens met de facturen. Op 16 februari 2010 heeft verweerder aan klager geschreven dat hij enige tijd geen aandacht aan de kwestie heeft kunnen besteden in verband met een kantoorverhuizing. Mr. X vervolgt dat hij geconstateerd heeft dat de declaraties onbetaald zijn gebleven. Mr. X merkt op dat de rente doorloopt en dat hij overweegt de maatschap van klager in Nederland te dagvaarden. Mr. X sluit af met de opmerking: ‘Wellicht dat de fiscus benieuwd is naar mijn argumenten.’
Klacht
Mr. X heeft geprobeerd klager te chanteren en te intimideren om zodoende betaling af te dwingen.
Overwegingen
De suggestie dat de fiscus wellicht benieuwd zou zijn naar argumenten van mr. X om het bedrijf van klager in Nederland te dagvaarden overschrijdt de grens van het toelaatbare. De opmerking had onmiskenbaar de bedoeling druk uit te oefenen om klager tot betaling te bewegen. Dat mr. X geïrriteerd was en klager later heeft meegedeeld hem niet te willen chanteren doet daar niet aan af.
Beslissing
Verklaart de klacht gegrond en legt op de maatregel van een enkele waarschuwing.