Hof van Discipline 10 september 2010
Raad van discipline ’s-Gravenhage 12 oktober 2009, LJN: YA0492
Onvolkomen schriftelijke bevestiging (financiële) afspraken.

– Art. 46 Advocatenwet (1.2 Vereiste communicatie met cliënt, 1.4.3.1 Financiële verhouding, 1.5 Vereiste van schriftelijke vastlegging)
– Gedragsregels 8 en 23

Feiten
Bij arrest van 9 april 2008 is klager veroordeeld door het gerechtshof  tot betaling van een boete van 130 euro. Klager heeft zich tot mr. X gewend voor advies. Klager heeft zelf cassatie ingesteld.
In een e-mail gedateerd 22 augustus 2008 heeft klager mr. X bevestigd dat deze laatste ondanks een cassatieverbod voor bedragen onder de 250 euro toch cassatieberoep zou instellen en dat ‘no cure no pay’ was afgesproken.
Bij brief van 1 september 2008 heeft mr. X klager onder meer schriftelijk bevestigd dat gelet op de hoogte van de geldboete cassatie niet mogelijk is. Voorts heeft mr. X klager bevestigd zijn zaak uitsluitend betalend aan te willen nemen en geschat dat dit ongeveer 1.500 euro zou kosten.
Op 9 september 2008 heeft mr. X nog eens schriftelijk bevestigd de zaak aan te nemen voor een honorarium van 235 euro per uur.

Bij e-mail van 11 september 2008 heeft mr. X klager onder meer het volgende geschreven: ‘Wij hebben uw e-mail d.d. 10 september 2008 in goede orde ontvangen. De aan u verstuurde opdrachtbevestiging is een gebruikelijke. U heeft ons reeds schriftelijk op 22 augustus 2008 opdracht verstrekt en naar aanleiding daarvan hebben wij u op 1 september 2008 een kostenindicatie gegeven. Naar aanleiding van dit schrijven hebt u ons mondeling op 9 september 2008 opdracht gegeven de zaak door te zetten en is volgens afspraak een schriftuur bij de Hoge Raad ingediend.’

Op 9 september 2008 heeft mr. X klager een declaratie gestuurd voor een bedrag van 1.339,48 euro. Op 16 september 2008 heeft mr. X gerappelleerd en gedreigd bij niet betaling de cassatieprocedure in te trekken. Verweerder heeft geen kopie ontvangen van de ingediende cassatieschriftuur.

Klacht
Klager verwijt mr. X:
a dat mr. X een opdrachtbevestiging heeft gestuurd die niet overeenkomt met de afspraken en in strijd met de gemaakte afspraken een nota heeft gestuurd voor 1.339,48 euro;
b dat mr. X geweigerd heeft klager persoonlijk te woord te staan toen hij vragen wilde stellen over de onjuiste opdrachtbevestiging en de nota;
c dat mr. X geweigerd heeft een kopie van de bij de Hoge Raad ingediende schriftuur toe te zenden;
ddat mr. X gedreigd heeft met het intrekken van de bij de Hoge Raad ingediende schriftuur.

Overwegingen raad
De advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid met betrekking tot financiële zaken. Als een cliënt bezwaar maakt tegen een ingediende declaratie, is de advocaat verplicht de cliënt te wijzen op de ter zake bestaande regelingen. Mr. X en klager zijn het niet eens over de inhoud van de opdrachtbevestiging. Nu schriftelijke stukken ontbreken waaruit de juistheid van het standpunt van klager blijkt, kan niet worden vastgesteld of mr. X klachtwaardig heeft gehandeld. Klachtonderdeel a wordt afgewezen. Voor wat betreft klachtonderdeel b oordeelt de raad dat het mr. X vrij stond klager niet te woord te staan omdat de discussie uitsluitend ging over de declaratie. Ten aanzien van klachtonderdeel c oordeelt de Raad dat mr. X klachtwaardig heeft gehandeld door zijn schriftuur niet aan klager toe te zenden, juist ook omdat mr. X eerder had geadviseerd dat cassatie in het kader van een boete beneden de 250 euro niet mogelijk is. Ook de dreiging om de cassatieprocedure in te trekken als pressiemiddel om betaling van de declaratie te bewerkstelligen (d) acht de raad klachtwaardig.

Beslissing raad
Verklaart klachtonderdelen a en b ongegrond, c en d gegrond en legt de maatregel van berisping op.

Overwegingen hof
Het hof oordeelt met betrekking tot klachtonderdeel a dat het, zeker gelet op de schriftelijke bevestiging van de no cure no pay-afspraak door klager, op de weg van mr. X had gelegen nadere duidelijkheid te verstrekken over zijn standpunt met betrekking tot het honorarium en wel voordat de cassatieschriftuur werd ingediend. Nu mr. X dit heeft nagelaten, dient dit voor zijn risico te blijven. De advocaat dient de financiële consequenties van een opdracht met zijn cliënt te bespreken en inzicht te geven in de wijze waarop hij zal declareren. Ook moet hij de cliënt waarschuwen wanneer de declaratie hoger zal uitvallen dan aanvankelijk voorzien. Het stond mr. X niet vrij het gedeclareerde bedrag in rekening te brengen en door dat wel te doen, heeft mr. X gehandeld in strijd met de tussen hem en klager gemaakte afspraak.
Ten aanzien van klachtonderdeel b oordeelt het hof dat nauwgezetheid en zorgvuldigheid waartoe een advocaat in financiële aangelegenheden gehouden is, met zich brengt dat hij zijn cliënt desverlangd te woord dient te staan. Wanneer de cliënt verklaart naar aanleiding van een door de advocaat verzonden opdrachtbevestiging en declaratie vragen te hebben, dient de advocaat hem te woord te staan. Daarbij komt dat mr. X met zoveel woorden klager heeft laten weten dat hij graag zou vernemen indien er vragen waren.
Het hof neemt de overweging van de raad ten aanzien van klachtonderdeel c over.
Ten aanzien van klachtonderdeel d ten slotte overweegt het hof dat mr. X helemaal niet bevoegd was de cassatieschriftuur namens klager in te trekken. Mr. X heeft daarom gedreigd met een proceshandeling waartoe hij niet bevoegd was.

Beslissing hof
Verklaart alle klachtonderdelen gegrond en schorst verweerder voorwaardelijk twee weken. Voorwaarde is dat mr. X zich gedurende een periode van twee jaar niet mag schuldig maken aan een in art. 46 Advocatenwet bedoelde gedraging.

Advertentie