Bij declaratiegeschillen zijn er diverse wegen te bewandelen met elk hun eigen specifieke problematiek. Het goede nieuws: ze leiden allemaal naar Rome.

Begrotingsprocedure
Artt. 32 e.v. Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz) regelen de begrotingsprocedure.1 Mits het een civiele zaak betreft én slechts de declaratie wordt betwist, moet deze ter begroting aan de Raad van Toezicht worden voorgelegd.2 Gaat de advocaat niet akkoord, of betaalt de cliënt niet, dan eerst volgt bemoeienis van de rechter en wel in de vorm van unusrechtspraak. De regeling ademt de tijdgeest van de 19e eeuw.3 De rechter heeft een ruime bevoegdheid de declaratie bij te stellen en geeft een bevelschrift tot tenuitvoerlegging af, gesteld op de – al dan niet aangepaste – goedgekeurde declaratie.4 Is daarmee de kous af? Mogelijk niet. De advocaat kan herziening vragen van het bedrag en de cliënt kan verzet doen tegen het bevelschrift bij het college waarvan de rechter deel uitmaakt.5 Dan houdt het op, want verzet, hoger beroep en cassatie zijn niet mogelijk.6 In het uiterste geval is dus sprake van drie instanties.

Klachten- en geschillenregeling Advocatuur
In de Richtlijn Klachten- en geschillenregeling Advocatuur7 beveelt de Algemene Raad de advocatuur aan zorg te dragen voor goede en snelle behandeling van klachten over dienstverlening en met cliënten af te spreken geschillen die niet zelf kunnen worden opgelost, voor te leggen aan de Geschillencommissie Advocatuur.8 De opdracht aan de commissie is breder dan die aan de Raad van Toezicht. De commissie oordeelt over de kwaliteit van de geleverde diensten en de declaratie zelf. De commissie behandelt ook schadeclaims tot een maximum van 10.000 euro. De zaak waarvoor gedeclareerd is, kan – anders dan bij de begrotingsprocedure – elk rechtsgebied beslaan.
Deze richtlijn is een aanbeveling. Voor toepasselijkheid moet de betrokken advocaat en/of diens kantoor aangesloten zijn bij de Geschillencommissie Advocatuur en de Geschillenregeling met de cliënt overeengekomen te zijn. Ook op ad hoc-basis kan een geschil zowel over de kwaliteit van de geleverde diensten als over de hoogte van de declaratie aan de Geschillencommissie voorgelegd worden. Anders dan in de begrotingsprocedure is in deze procedure hoger beroep onmogelijk.9 

Inning met behulp van rechter
Zijn vorenstaande wegen beide onbegaanbaar, dan staat alleen de weg naar de gewone rechter open. Cliënten kunnen soms zonder duidelijke reden weigeren te betalen. In civiele zaken ontstaat dan het dilemma en het risico van de keuze: is de Raad van Toezicht bevoegd of de gewone rechter? Het kan zijn dat de weigerachtigheid uiteindelijk toch gebaseerd is op de hoogte van de declaratie. De cliënt kan dan ook nog eens zijn kruit droog houden tot in de incassoprocedure. Dat kan behoorlijke ergernis opleveren. Kiest men de verkeerde weg, dan leidt dat in een civiele zaak gemakkelijk tot ontvankelijkheidsproblemen. Waar de Raad van Toezicht speciale rechtsmacht heeft, komt die niet aan de gewone rechter toe en vice versa. Rechters (en spiegelbeeldig de Raad van Toezicht in het kader van de Wtbz) moeten een schifting aanbrengen tussen verweren over de hoogte van de declaratie enerzijds en de kwaliteit van de dienstverlening anderzijds. Dat kan leiden tot twee parallelle procedures, één bij de rechter en één bij de Raad van Toezicht. Hoewel dat geen aanlokkelijk perspectief is, kan helaas kan niet elke onzekerheid daarover bij voorbaat verholpen worden.10 

Wie de bal kaatst
Artt. 23 t/m 28 van de Gedragsregels 1992 geven door de advocaat te eerbiedigen financiële regels. Voor zover het de omvang van de declaratie betreft, zegt art. 25 lid 1 dat de advocaat een alle omstandigheden in aanmerking genomen redelijk salaris in rekening moet brengen. Declareert hij excessief, dan staat een tuchtprocedure open bij de deken, (na diens onderzoek en doorzending) de raad van discipline en eventueel het Hof van Discipline. De toets is vanzelfsprekend ‘of er sprake is van gedrag dat een behoorlijk advocaat niet betaamt’.11 Excessief declareren is onbetamelijk, maar snel komt de tuchtrechter niet tot dat oordeel.12 De tuchtrechter disciplineert, maar past declaraties niet zelf aan en kent geen schadevergoedingen toe. Het is geen incassotraject, wel een reactie die een incassotraject soms kan veroorzaken. Genoeg reden om als ‘spiegelbeeld’ te noemen.

Marc Padberg, advocaat in Rotterdam13

Noten
1. De Wet griffierechten burgerlijke `aken (Wgbz), in werking sinds 1 november 2010, heeft alleen de artt. 1 t/m 26, 57 en 58 van de Wtbz doen vervallen. Voor de begrotingsprocedure moet dus worden teruggegrepen op de Wtbz.
2. Zie ook de Gedragsregels 1992, art. 27 lid 6 en LJN: BQ4996, Gerechtshof Amsterdam, 200.078.159.
3. De regeling dateert dan ook uit 1843.
4. Ingevolge art. 37 Wtbz.
5. Ingevolge art. 37 lid 3 resp. 40 lid 1 Wtbz
6. Ingevolge art. 40 lid 3 Wtbz.
7. In werking vanaf 9 december 2002.
8. Zie in dit verband het Vademecum Advocatuur Wet en Regelgeving, pp. 285 t/m 288.
9. Zie in dat verband de door mr. L. Hamer besproken beslissing van de Geschillencommissie van 7 augustus 2008 in het Advocatenblad 2011-6 van 29 april, 2011, p. 53, waartegen, overigens zonder succes, een dergelijke vernietigingsactie gericht is geweest.
10. Zie uitgebreid over dit onderwerp mr. L. Rammeloo, redacteur van dit blad, ‘WTBZ en de niet-betalende cliënt’, in: Advocatenblad 2006-14, pp. 70 t/m 72.
11. Art. 46 Advocatenwet.
12. Zie het naschrift bij de in noot 11 genoemde door Hamer besproken beslissing van de Geschillencommissie.
13. Bij Kneppelhout & Korthals Advocaten. De auteur is tevens redacteur van dit blad.

Download artikel als PDF

Advertentie