Met een oproep aan de Orde om de excentriekelingen in haar gelederen te koesteren, nam Jan Suyver vorige week afscheid als algemeen secretaris van de Orde.

De excentriekeling is ‘vrijwel uitgestorven, weggedrukt door productienormen, hiërarchisering, bureaucratisering, kwaliteitssystemen, protocollisering en al dat fraais. Maar in de advocatuur zijn ze nog in het wild te zien: dikwijls eenpitters, want samenwerken is doorgaans niet hun sterkste kant. Je hebt er genialen onder en ondermaatsen. Zij hebben één ding gemeen: onafhankelijkheid van geest’. Zo legde Jan Suyver in zijn afscheidsrede net een wat ander accent dan in zijn interview in dit blad, toen hij pleitte voor een ‘grimmiger Orde’.
Onafhankelijkheid is volgens Suyver de belangrijkste kernwaarde. ‘Waarom ook weer? Omdat recht krijgen niet zelden met zich meebrengt: ingaan tegen gevestigde opinies en zelfs jurisprudentie, onbevreesd overheidsbeleid of een andere Goliath bestrijden, taai je argumenten blijven verdedigen, kortom eenzame durf, vernuft, vindingrijkheid, geduld en lange adem; eigenschappen die in afhankelijkheid niet lekker gedijen.’
Maar over hoe die onafhankelijkheid zich verhoudt tot de ‘politieke stelselverantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie’ is nadien nooit grondig nagedacht, en dat is zorgelijk. Door die nalatigheid ‘verwatert’ de onafhankelijke kernwaarde en ‘pakken zich donkere wolken samen’. Zulk onheil bedreigt ongetwijfeld de héle advocatuur, maar als ‘levend symbool van de onafhankelijkheid der balie’ dient de Orde de excentriekelingen in haar gelederen te beschermen. Dat bereikt de Orde alleen als de ‘onafhankelijkheidsnoodzaak’ duidelijker voor het voetlicht wordt gebracht, ‘mét haar grenzen en wat dat betekent aan maatschappelijke verantwoording.  In algemene bewoordingen gaat het om de vraag waar de grens behoort te liggen tussen overheidsbemoeienis met de advocatuur en waar die moet halt houden en de onafhankelijkheid van het beroep respecteren. Daarover is nooit grondig nagedacht. (…) Wat betekent eigenlijk politieke stelselverantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie? (…) Het lijkt mij erg nodig dat overheid en advocatuur het daarover eens worden, op straffe van voor de rechtsstaat schadelijke schuurpartijen tussen die twee.’

Tatiana Scheltema

Download artikel als PDF

Advertentie