Rechters maken gebruik van vuistregels, zoals: ‘Wat goed voelt, dat zal wel goed zijn.’ Dit meldt het voorvorige nummer van dit blad, verwijzend naar een proefschrift, verschenen bij de Universiteit van Tilburg. Het proefschrift wekt advocaten op om hierop in te spelen. Immers, de uitspraak van een rechter kan beïnvloed worden, als hem bij het pleidooi maar een goed gevoel in het vooruitzicht wordt gesteld. Aldus het bericht, onder de kop: ‘Maak de rechter niet kwaad.’
Mijn spontane en geheel gevoelsmatige reactie op deze mededeling is: Het zal mij benieuwen.
Er zijn vrijspraken waarbij de rechter aan zijn klompen aanvoelt dat de verdachte het ten laste gelegde feit wel degelijk heeft gedaan – waarbij de overtuiging er dus wel is, maar niet de bewijsmiddelen. Dan zijn er hogere belangen om tot vrijspraak te komen. Of die beslissing een warm gevoel geeft, dat is nog maar de vraag. Het recht is een voortschrijdend beschavingsproces, wat gepaard gaat met het inzicht dat gevoel een veelkoppig monster is, dat alleen al post coïtum en postnataal, en zeker in de rest van het leven, een zekere melancholie teweeg kan brengen, wat overigens niet tot gevolg heeft dat in grote getale van de betreffende activiteit wordt afgezien.
Ook na een zitting kan een rechter bevangen raken door een vlaag van postnatale mismoedigheid. Over die vrijspraak, over de geringe variëteit in strafrechtelijke sancties, over de onmacht van de bureaucratie die alleen in soorten en groepen kan denken, en niet in individuen. De aanstaande wetgeving over minimumstraffen zet dit nog eens extra aan. Maar er is meer.
Dat iedereen in gelijke gevallen gelijk wordt behandeld, kan individueel onrechtvaardig uitpakken. Trouwens, de samenleving wordt niet alleen bij elkaar gehouden door rechtvaardigheid, maar ook door een behoefte aan orde. Het weigeren van een verblijfsvergunning aan een vreemdeling kan de orde buitengewoon ten goede komen en tegelijkertijd haaks staan op eisen van rechtvaardigheid. De orde wint en de rechtvaardigheid wordt gepaaid met de mededeling dat andere vreemdelingen in vergelijkbare gevallen hetzelfde lot treft. Hoe dat voelt, dat laat ik aan u over.
Het bericht over het proefschrift benadrukt dat de opleiding van advocaten meer aandacht moet besteden aan de gevoelsmatige kant van de rechterlijke oordeelsvorming. Ik wacht het resultaat met belangstelling af. Uiteraard zal de retorica van Cicero en Seneca aan de orde komen, maar er zijn een paar huishoudelijke tips die het werk een stuk prettiger maken en de rechtbank op de voorhand mild stemmen.
Houd het kernachtig en to the point. Leg pleitnotities over. Zorg dat het gelijk u gegund wordt. Dat betekent dat een zekere charme tot meer resultaat leidt dan een eindeloos bozige toon. En doe alsof elke zaak een verrassing is, waaraan het recht steeds opnieuw kan worden geopenbaard. Het automatisme waarmee bijvoorbeeld het zwijgrecht en het weigeren van rapportage in stelling worden gebracht, doet denken aan een man met een hamer voor wie alles een spijker is.
En mocht u de rechter kwaad maken, doe dat dan alleen als u zich haarscherp bewust bent van uw eigen motieven. Soms is oorlog de voortzetting van gewone communicatie, maar dan met andere middelen. Oorlog in de rechtszaal is niet per se rampzalig. Het zal geen warm gevoel opleveren, maar kan wel leiden, uiteraard via irrationele wegen, tot enig respect.
Of de afstandelijkheid die met dat respect gepaard gaat tot een gewenste beslissing leidt, daar moet een ander proefschrift maar eens zijn licht over laten schijnen.
Jan van der Does