Raad van discipline Amsterdam 15 februari 2010, LJN: YA0334

Niet tijdig aanbrengen dagvaarding en niet overnemen wijzigingsverzoek cliënt is tuchtrechtelijk laakbaar. Een advocaat beslist zelf of hij een aansprakelijkstelling door dient te leiden aan zijn verzekeraar.
– Art. 46 Advocatenwet (1.4 Kwaliteit dienstverlening; 1.4.1 Termijnen; 1.4.3 Andere tekortkomingen)

– Gedragsregel 4

Feiten
Mr. X heeft klaagster in 2007 en 2008 bijgestaan in een aantal conflicten met haar energieleverancier. Klaagster meende onder meer dat een derde illegaal haar stroom aftapte. Zij had een bedrag van ruim 11.000 euro bij de energieleverancier uitstaan. De stroom bij klaagster was dan ook afgesloten en volgens klaagster was met mr. X afgesproken dat hij een kort geding zou aanspannen om de energie weer aangesloten te krijgen. In de periode tussen augustus en september 2007 verbleef klaagster veelvuldig in het buitenland.
In september 2007 is de vordering van de energieleverancier tot incasso van 11.000 euro bij verstek toegewezen. In mei 2008 is het kort geding tot heraansluiting gestart. De vordering is afgewezen. Klaagster heeft het verstekvonnis aan mr. X overhandigd en mr. X heeft een verzetdagvaarding uitgebracht. Mr. X heeft verzuimd de verzetdagvaarding aan te brengen. Het vonnis tegen klaagster is daarmee onherroepelijk geworden.
Mr. X heeft zijn fout erkend en gemeld bij zijn verzekeraar.

Klacht
a Mr. X is zijn toezegging tot het starten van een kort geding in augustus 2007 niet tijdig nagekomen;
b mr. X heeft de verzetdagvaarding niet aangebracht;
c mr. X heeft de verzekeraar niet direct ingelicht;
d mr. X heeft te veel druk op klaagster uitgeoefend om in te stemmen met een schikking;
e mr. X heeft verzuimd te voldoen aan het verzoek de dagvaarding op enkele punten aan te passen.

Overwegingen
a De raad kan uit de uiteenlopende stellingen en stukken niet vaststellen of klaagster mr. X concreet al in augustus 2007 heeft gevraagd een kort geding tot heraansluiting te starten. Op dit punt is de klacht daarom ongegrond;
b het nalaten de verzetdagvaarding aan te brengen is volgens vaste jurisprudentie tuchtrechtelijk laakbaar. Deze klacht is dus gegrond;
c het staat een advocaat vrij om al dan niet zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar in te schakelen. Klaagster heeft daarbij geen persoonlijk belang. Klaagster is niet-ontvankelijk;
d ook ten aanzien van dit punt is onvoldoende vast komen te staan dat – ongeoorloofde – druk zou zijn uitgeoefend op klaagster;

e de raad oordeelt dat, hoewel de advocaat een grote vrijheid heeft ten aanzien van de behandeling van de zaak, in dit geval in de dagvaarding de indruk is gewekt dat klaagster gekozen had zich neer te leggen bij het vonnis van de rechtbank terwijl dit het gevolg was van het niet aanbrengen van de verzetdagvaarding. Mr. X had op verzoek van klaagster dit punt in de dagvaarding aan moeten passen.

Beslissing

Verklaart de klachtonderdelen b en e gegrond en legt op de maatregel van een enkele waarschuwing.

Noot
In een aantal recente tuchtzaken is geoordeeld dat ter zake van het niet (tijdig) bij verzekeraars melden van een claim de advocaat geen tuchtrechtelijk verwijt treft (vgl. bijvoorbeeld RvD Amsterdam 2 maart 2009, LJN: YA0777 en RvD Amsterdam 19 april 2011, LJN: YA1544).
Debat is mogelijk over de vraag of het niet – tijdig – doorgeleiden van een aansprakelijkstelling aan de verzekeraar tuchtrechtelijk relevant is. Voor het niet melden kunnen legitieme redenen zijn, bijvoorbeeld omdat de mogelijke claim het eigen risico niet overstijgt. Uitgangspunt is dat de tuchtrechter zich niet bezighoudt met civiele aansprakelijkheid van advocaten en dus ook niet met de vraag of een eventuele civiele aansprakelijkheid door verzekering is gedekt, mits de advocaat handelt in overeenstemming met (hoofdstuk III van) de verordening op de administratie en de financiële integriteit. Die verordening verplicht de advocaat onder meer een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en bepaalt dat een advocaat zich slechts van aansprakelijkheid mag vrijtekenen voor zover de verplichte beroepsaansprakelijkheidsverzekering geen dekking biedt.
In beginsel zal het verzuim een schade tijdig bij de verzekeraar te melden, kunnen leiden tot het ontbreken van verzekeringsdekking. Ook zou de rechter een beroep op een exoneratie onder die omstandigheden kunnen verwerpen. Dat zijn puur civielrechtelijke kwesties. Het voorgaande neemt niet weg dat wanneer een meldingsverzuim ertoe leidt dat de cliënt geconfronteerd wordt met het ontbreken van verhaalsmogelijkheden, mijns inziens goed verdedigbaar is dat dan (ook) sprake is van een tuchtrechtelijk verwijt omdat het vertrouwen in de advocatuur/de beroepsuitoefening door deze handelwijze wordt geschaad.

WFH

Download artikel als PDF

Advertentie