Raad van discipline Amsterdam 25 augustus 2010, LJN: YA0915
Misdraging op politiebureau bij bezoek bevriende verdachte.

 

–    Art. 46 Advocatenwet (2.1 Wat in het algemeen niet betaamt; 3.2 Grenzen aan de vrijheid van handelen ten opzichte van de wederpartij; 3.3.2. Dreigementen)
–    Gedragsregel 1

Feiten
Klager is hulpofficier van justitie en kreeg op 28 april 2008 een verdachte voorgeleid van wie het rijbewijs moest worden ingevorderd. Verdachte had geen rijbewijs of ander identiteitsbewijs bij zich en heeft mr. X (een vriend van haar) gebeld om haar te helpen bij het afgeven van haar paspoort. Mr. X heeft zich bij aankomst op het politiebureau als advocaat gelegitimeerd. Klager heeft mr. X over de zaak geïnformeerd en hem meegedeeld dat de verdachte zich recalcitrant gedroeg. Over wat er vervolgens gebeurde, lopen de verklaringen uiteen, maar uiteindelijk is mr. X door twee politieambtenaren naar buiten gebracht. Voordat mr. X het bureau verliet, is een blaastest bij hem afgenomen. De uitslag daarvan was negatief, zodat mr. X met de auto kon vertrekken.

Klacht
Klager verwijt mr. X dat hij zich niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij alcoholhoudende drank had genuttigd, zich heeft beroepen op zijn rechten als advocaat terwijl hij door de verdachte als vriend was benaderd, gedreigd heeft met een klacht tegen klager, zich heeft voorgedaan als lid van de commissie voor politieklachten, geprobeerd heeft het politieonderzoek te manipuleren, vriendschappelijk is omgegaan met de verdachte in aanwezigheid van politieambtenaren, klager onheus heeft bejegend en zich niet aan de huisregels heeft gehouden.

Overwegingen
Het volgende staat vast:
a.        mr. X heeft zich bij binnenkomst op het politiebureau als advocaat gelegitimeerd;
b.        mr. X heeft de verdachte bij binnenkomst in aanwezigheid van politie op beide wangen gezoend;
c.        mr. X heeft een blaastest ondergaan waarvan de uitslag negatief was;
d.        mr. X is door twee politieambtenaren naar buiten gebracht.

 

Mr. X heeft niet de afstandelijkheid in acht genomen die mag worden verwacht van een advocaat die beroepshalve contact heeft met een verdachte, ook al is hij met deze persoon bevriend. Uit het feit dat mr. X door twee politieambtenaren naar buiten is gebracht, blijkt dat mr. X geen gevolg heeft gegeven aan het verzoek c.q. de vordering het pand te verlaten. Aangezien mr. X de verdachte in de hoedanigheid van advocaat opzocht en hij uitsluitend haar sleutels kwam halen om haar papieren naar het politiebureau te (laten) brengen, had mr. X zich hoe dan ook moeten conformeren aan de verzoeken van klager en/of de andere politieambtenaren. Daarmee heeft mr. X zich gedragen op een wijze die het vertrouwen in de advocatuur heeft beschaamd.

 

Beslissing
Verklaart de klacht gegrond en legt mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.

Download artikel als PDF

Advertentie