Sinds 1 januari 2011 is het risico op gemiste proceskansen – en beroepsaansprakelijkheid – bij niet-tijdige voldoening van griffierecht aanzienlijk vergroot. Rechters laten nauwelijks uitzonderingen toe.

 

Indien eiser niet binnen vier weken na de eerste uitroeping van de zaak het griffierecht heeft voldaan (of beter gezegd: het griffierecht niet-tijdig is ontvangen door de betreffende instantie), leidt dit in de meeste dagvaardingszaken in beginsel tot ontslag van instantie voor gedaagde en een kostenveroordeling ten laste van eiser.1 In verzoekschriftprocedures kan verzoeker bij niet-tijdige voldoening niet-ontvankelijk worden verklaard. Betaalt gedaagde niet op tijd, dan zal dat (doorgaans) leiden tot een verstekveroordeling. Voldoening van het griffierecht voordat het verstekvonnis wordt gewezen, zuivert het verstek. Verzet zal niet slagen indien het griffierecht niet vóór de eerste roldatum (vier weken na verstekverlening) is ontvangen. In verzoekschriftprocedures kunnen verweerschriften buiten beschouwing worden gelaten.

 

Een hogere voorziening tegen deze sancties staat niet open. Wel biedt een hardheidsclausule de rechter de mogelijkheid de sanctie buiten toepassing te laten, indien deze leidt tot een ‘onbillijkheid van overwegende aard’.

Inmiddels zijn tientallen beslissingen gepubliceerd in zaken waarin het griffierecht te laat was ontvangen. Hierna volgt een beknopte selectie.

 

Eén dag te laat is (in beginsel) te laat

Ook al is het griffierecht één dag te laat voldaan, dan betreft dat geen omstandigheid die leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Zodoende volgde in verscheidene zaken bij het Gerechtshof ‘s-Gravenhage ontslag van instantie (LJN: BQ1111, LJN: BQ8984, LJN: BR2489, LJN: BR2379). Bij het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (LJN: BQ7945) werd appellant in een soortgelijke situatie echter in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over toepassing van de hardheidsclausule.

 

Geen genade voor ‘smoezen’

Het wel of niet (tijdig) ontvangen van een nota van de rechterlijke instantie ter zake van het griffierecht is niet relevant voor de vraag of en wanneer het griffierecht ontvangen moet zijn. Is het rekeningnummer van de gerechtelijke instantie onbekend, dan moet de advocaat daar desnoods zelf om vragen (Gerechtshof ‘s-Gravenhage, LJN: BR2384, LJN: BR2025, LJN: BR6428). Ook ziekte op de eigen administratie in combinatie met een reorganisatie is geen verschoonbare reden voor betalingstermijnoverschrijding (Gerechtshof ‘s-Gravenhage, LJN: BQ9983).

 

Vijfmaal de hardheidsclausule

In de afgelopen periode is in de volgende vijf zaken met succes een beroep op de hardheidsclausule gedaan.

In zaak I was het griffierecht weliswaar te laat betaald, maar had de griffiemedewerker telefonisch gezegd dat betaling op die bewuste dag – inmiddels te laat – geen probleem was. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde dat het beroep op de hardheidsclausule slaagde (LJN: BR4354).

Zaak II betrof een echtscheidingsprocedure waarin het griffierecht niet binnen de termijn werd betaald. Na het verstrijken van die termijn stuurde (de griffie van) het Gerechtshof ‘s-Gravenhage abusievelijk een aanmaning waarin een betalingstermijn van vier weken na dagtekening van die aanmaning werd gegeven. Met name hierdoor slaagde het beroep (LJN: BR1639).

In zaak III kon door een twee weken durende systeemstoring op het kantoor van de betreffende advocaat geen zicht worden verkregen in de digitale gegevens van de in behandeling zijnde zaken. Na de storing betaalde de advocaat alsnog direct, maar te laat. Desondanks werd het beroep op de hardheidsclausule door het Gerechtshof Arnhem gehonoreerd (LJN: BQ7266).

De betalingstermijnoverschrijding in zaak IV was verschoonbaar volgens het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, gelet op onder meer de ratio van de regeling, het belang van appellant bij appel en het feit dat de chef de bureau de reikwijdte van het nieuwe griffierechtenstelsel onvoldoende had overzien (LJN: BQ7905).

In zaak V – een appelprocedure van een beslissing waarbij de toepassing van een schuldsaneringsregeling was beëindigd – had de griffier van het Gerechtshof Amsterdam een aanmaningsbrief verzonden waarmee een verkeerde verwachting was gewekt ten aanzien van de betalingstermijn. De hardheidsclausule bood uitkomst (LJN: BQ2547).

 

Te laat is te laat

Het overheersende beeld is dat het nieuwe griffierechtenstelsel strikt wordt toegepast. De lijn in de jurisprudentie bij niet-tijdige voldoening is: ’te laat is te laat’. Een beroep op de hardheidsclausule slaagt niet snel. Het risico op gemiste proceskansen bij niet-tijdige voldoening van griffierecht (waardoor niet – tijdig – procedures worden gestart of verweer niet wordt gevoerd) is daardoor aanzienlijk.

 

Noten

1. Bij kort geding, beslagrekesten en andere zaken die door de voorzieningenrechter worden behandeld worden geen processuele gevolgen verbonden aan niet-tijdige betaling van het griffierecht.

 

Download artikel als PDF

Advertentie