Raad van discipline Amsterdam 1 december 2010, LJN: YA1183
De zorgplicht van de advocaat strekt zich onder omstandigheden ook uit tot de levenspartner van zijn cliënt, indien deze bij het geschil betrokken raakt.

–    Art. 46 Advocatenwet (4 Wat de advocaat betaamt t.o.v. derden; 4.3 Financieel belanghebbenden)

 

Feiten
Mr. X stond de echtgenote van klager bij als eiseres in een kort geding dat ertoe strekte haar ex-echtgenoot te laten meewerken aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De ex-echtgenoot onthield zijn toestemming aan de verkoop van de woning en had daarop bovendien conservatoir beslag gelegd ter verzekering van zijn vordering op zijn ex-echtgenote uit hoofde van zijn aandeel in de overwaarde van de woning.

Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter getracht een schikking tussen partijen te bewerkstelligen. De zitting is vervolgens geschorst voor overleg tussen partijen. Mr. X en haar cliënte – de echtgenote van klager – kwamen tot de conclusie dat zij geen alternatieve zekerheid kon stellen door middel van haar nieuwe woning omdat die op naam van klager was gesteld. Op aanraden van mr. X heeft haar cliënte vervolgens klager benaderd met de vraag of deze wilde meewerken met een ‘borgstelling’.

    Bij hervatting van de zitting hebben partijen de voorzieningenrechter kenbaar gemaakt dat zij elkaar konden vinden op basis van door klager te stellen zekerheid. De voorzieningenrechter heeft vervolgens de tekst van een vaststellingsovereenkomst geformuleerd, waarvan de strekking is dat klager zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de gepretendeerde vordering van de ex-echtgenoot van klagers echtgenote, welke vaststellingsovereenkomst door partijen is ondertekend. De advocaat van de ex-echtgenoot van klagers echtgenote heeft vervolgens klager mede gedagvaard in de (bodem)procedure betreffende de overwaarde van de woning.

 

Klacht
Klager verwijt mr. X dat die:
1    haar zorgplicht tegenover klager heeft geschonden doordat klager zich in het kader van de schikking niet borg heeft gesteld voor, maar hoofdelijk aansprakelijk is geworden voor een (mogelijke) schuld van de echtgenote van klager aan haar ex-echtgenoot;
2    niet heeft voorkomen dat klager als gevolg van zijn hoofdelijk medeschuldenaarschap partij is geworden in een procedure tussen zijn echtgenote en haar ex-echtgenoot.

 

Overwegingen
De raad stelt voorop dat een advocaat bij de behandeling van een zaak een zorgplicht heeft tegenover de eigen cliënt, die zich onder omstandigheden ook uitstrekt tot de levenspartner van zijn cliënt, indien deze bij het geschil betrokken raakt.

 

De hoofdelijke aansprakelijkheid is niet ontstaan op initiatief van mr. X, maar kennelijk voorgesteld door de voorzieningenrechter. Hoewel deze aansprakelijkheid de wederpartij in een (enigszins) sterkere positie heeft gebracht dan bij een borgstelling, ging de zorgplicht van mr. X in de gegeven omstandigheden niet zo ver dat mr. X klager als derde heeft moeten behoeden voor het tekenen van de vaststellingsovereenkomst. Daarbij acht de raad van belang dat van een op voorhand ondeugdelijke vordering van de tegenpartij blijkbaar geen sprake was, zodat de echtgenote van klager geen andere optie had dan het stellen van alternatieve zekerheid. Met een minder vergaande vorm van zekerheid, zoals een borgtocht, zou de tegenpartij mogelijk geen genoegen hebben genomen.

 

Een eventuele klacht over de niet voorziene mededagvaarding van klager na diens ondertekening van de vaststellingsovereenkomst behoort te worden gericht tot de advocaat van de tegenpartij en niet aan het adres van mr. X.

 

Beslissing raad
Verklaart de klacht ongegrond.

Download artikel als PDF

Advertentie