Siberië en Nederland liggen, in veel opzichten, ver uit elkaar. Dat was ook de ervaring van Anna Krasnova toen zij in 1998 als uitwisselingsstudent naar Nederland kwam. Inmiddels heeft ze het Russische en het Nederlandse verenigd.
Slechts twee rechtenstudenten uit het Siberische Krasnoyarsk konden in 1998 deelnemen aan een uitwisselingsprogramma in Nederland. Voor Anna Krasnova was het een kans die ze met beide handen aangreep want ‘in Rusland is het niet alleen een kwestie van willen, je moet er echt voor gaan. Je krijgt maar één kans en die moet je pakken. Het wordt je niet makkelijk gemaakt: voor bijna alles moet je door een strenge selectie heen. Alleen al om op de Russische universiteit toegelaten te worden moet je een bijzonder pittig toelatingsexamen doen’. De reis naar Nederland was voor de Russische studente meteen haar eerste buitenlandse ervaring en de aankomst op Schiphol leek een landing in een andere wereld. ‘Op het vliegveld kreeg ik te horen dat ik met de trein naar Tilburg moest. Ik schrok want naar een andere stad met de trein betekent bij ons meestal een etmaal reizen en in de trein overnachten.’ Het was de bedoeling dat Krasnova een halfjaar zou proeven van het Nederlandse studentenleven, maar ze kreeg een relatie met een Nederlander en koos ervoor haar rechtenstudie in Nederland voort te zetten. Althans zo was het plan. ‘Voor een vak als Romeins recht kon ik wel vrijstelling krijgen maar alleen als ik eerst mijn Russische studieboeken in het Nederlands aanleverde. Dan leek gewoon tentamen doen me eenvoudiger. Ik moest dus eigenlijk opnieuw beginnen en ditmaal in het Nederlands. Gelukkig had ik het staatstaalexamen, dat je als buitenlander nodig hebt om hier te studeren, binnen een halfjaar binnen.’ Toch was mijn eerste studiejaar – vooral taalkundig – niet gemakkelijk. Maar ik deed graag mijn best, liever te veel dan te weinig.’
Dat ze vervolgens zowel haar propedeuse als haar studie cum laude afrondde, ziet Krasnova niet als een verdienste. ‘Ik was zo gewend alles in één keer goed te moeten doen. Overigens vind ik het een voordeel dat Nederlandse studenten op dit vlak minder onder druk staan, ze hebben meer vrijheid en ruimte om keuzes te maken. In Rusland moet je als student de oogkleppen ophouden en hard doorstuderen, anders red je het niet. Je krijgt tenslotte maar die ene kans. Het systeem is resultaatgericht en niet flexibel. De Russische maatschappij is helaas nog niet stabiel genoeg om deze vrijheid en ruimte te kunnen bieden. In Nederland is de stabiliteit er wel. Hier stort niet alles in als je op een dag een stap opzij zet.’
Russische kant
Naast hard studeren ging Krasnova ook reizen en werken, onder andere als assistent-bibliothecaris bij de Hoge Raad. Tijdens een studentenstage maakte ze kennis met Loyens & Loeff waar de toen derdejaars student na afloop een open contract aangeboden kreeg. Inmiddels werkt ze al zes jaar op de Rotterdamse vestiging van dit kantoor in de sectie Ondernemingsrecht met als specialisatie grensoverschrijdende joint ventures, waarbij haar Russische kant – zoals ze zelf zegt – goed van pas komt. Als lid van de Russian Desk van Loyens & Loeff adviseert ze met haar fiscale teamgenoten op het gebied van Rusland en GOS gerelateerde transacties. ‘De potentie van de Russische markt is enorm. In onze praktijk adviseren wij zowel Russische als GOS partijen die investeren en handelen in Europa als internationale partijen die, vaak in samenwerking met een Russische partij, de Russische markt betreden. Het is overigens opmerkelijk dat de titel “advocaat” in Rusland een andere lading heeft dan in Nederland. Russische advocaten vormen een besloten club, waar je niet zomaar binnenkomt; er is een strenge selectie en je moet – verrassend genoeg – wederom een toelatingsexamen doen. Alleen op het terrein van het strafrecht geldt verplichte procesvertegenwoordiging zodat Russische juristen wel hetzelfde werk doen als advocaten in Nederland, alleen mogen zich niet zo noemen. Russische collega’s en cliënten kunnen trouwens behoorlijk veeleisend zijn. Ze geven je een waslijst met vragen maar vertellen zelden wat het achterliggende probleem is. Dat is de Russische mentaliteit: informatie is macht en die geef je niet zomaar prijs. Bovendien willen cliënten wel duidelijk “ja” of “nee” horen. Met “mits” of “tenzij” en “de omstandigheden van het geval” kunnen ze niets en ook dat is typisch voor het Russische rechtssysteem. Al is het ook gebaseerd op de Code Napoléon, het is een stuk directiever: het is zwart of wit en wordt daar vanaf geweken dan staat dat zwart op wit.’
Omgangsvormen
Ook op het persoonlijke vlak constateert Krasnova ‘behoorlijke verschillen’ tussen de Nederlandse en Russische omgangsvormen. ‘In Rusland is men toch wel iets minder direct,’ zegt ze voorzichtig. ‘Wanneer iemand op bezoek komt, vraag je niet één maar zeker drie keer of de gast een kopje thee wil. Het is onbeleefd om meteen in te stemmen, net zoals het onbeleefd is om dit niet een paar keer te vragen. Russische mensen zijn erg gastvrij en als er bezoek komt dan staat de tafel vol met lekkers, bij mij thuis ook nog steeds. Men vraagt mij weleens of ik geen heimwee heb, maar ik woon hier al elf jaar en ben hier volwassen geworden. Nederland is voor mij dus ook een vaderland. Het is nogal dubbel: ik ben een buitenlandse in Nederland, maar ook geen echte Russische meer. Maar zo tussen twee werelden in vind ik prima. Ik kan van beide genieten.’