De Raad voor de rechtspraak moet onderzoeken hoe men afspraken kan maken met omroepen over het registeren en uitzenden van zaken. Maar hebben die interesse in deze aanbeveling van de Commissie van Rooy?
Over de morele, juridische en maatschappelijke gevolgen van camera’s in de rechtbank is na het verschijnen van de evaluatie stevig gesproken en geschreven. Een discussie in het luchtledige, aldus Marcel Gelauff, hoofdredacteur NOS Nieuws. Volgens hem is het plan, vanwege de onevenredig hoge kosten die het met zich mee zal brengen, onuitvoerbaar. Ook Thomas Notermans, woordvoerder bij Talpa, geeft aan twijfels te hebben over de uitvoerbaarheid van het voorstel. Hij vermoedt dat er te weinig interessant materiaal beschikbaar zal komen om een boeiende televisieserie of programma mee te kunnen maken. Een woordvoerder van Palm Plus, de producent van het programma Recht in de Regio, waarbij mr. Frank Visser als rijdende rechter optreedt, geeft aan dat het bedrijf momenteel niet overweegt om met de camera de rechtszaal in te gaan.
Niet getreurd. Een andere mogelijkheid is dat de camera door de rechtbank zelf wordt bediend. ‘Kostbaar,’aldus het evaluatierapport, ‘maar biedt als voordeel dat er volledige regie is bij de rechtbank.’ Groot voorstander van de ‘Court-TV’ optie – ‘vanuit de gedachte van openbaarheid van bestuur’ – is Gerben Kor, advocaat en mediaconsultant, die hier al drie jaar geleden voor pleitte in zijn boek Medialisering van recht. Hij wordt hierin bijgestaan door Michiel Boer, woordvoerder van de Raad voor de rechtspraak, die wijst op Politiek24, een online kanaal van de NOS. Met een in eigen regie gemaakte 24-uursuitzending kan zo een neutrale berichtgeving over de rechtspraak worden bereikt.
Een onwerkbare optie, aldus Gelauff van de NOS. ‘Juist wij moeten vanuit onze professionaliteit en journalistieke onafhankelijk kunnen bepalen welke beelden we uitzenden; daarvoor hebben we geen selectie vooraf nodig. Dat doen we ook bij Politiek24. Bovendien vind ik dit strijdig met de vrijheid van meningsuiting.’ Tijdens het proces-Wilders had de NOS het initiatief genomen om de live-uitzendingen en het vonnis van deskundig commentaar en uitleg te laten voorzien. Dat bleek goed te werken om het vonnis helder over het voetlicht te brengen bij het publiek.
Een ander principiële kwestie voor Gelauff betreft de uiteenlopende manieren waarop binnen de rechtspraak met journalisten wordt omgegaan. Dat de schrijvende pers altijd en volledig verslag mag doen van rechtszittingen en hun audiovisuele collega’s niet gaat er bij hem niet in. De suggestie wordt hierbij gewekt dat beelden die de rechtbank kunnen schaden – denk aan de ‘dat kan ik mij voorstellen’ opmerking van de rechter tijdens het Wilders-proces – simpelweg niet verstrekt worden. En volgens Gelauff staat die aanpak haaks op de principes van de openbaarheid.
Die vrees is ongegrond, aldus woordvoerder Boer. De huidige persrichtlijn die de rechtspraak hanteert voorziet volgens hem in voldoende transparantie. Weliswaar gelden diverse beperkingen voor wie er wel en niet gefilmd mag worden, zijn er bepalingen wanneer de camera uit moet en is zelfs de cameraopstelling uitvoerig. beschreven, maar de teneur van de richtlijn is ‘toestaan, tenzij.’ Ook bewijst volgens hem het succes van televisieseries als ‘De rechtbank’ dat het uitzenden van zittingen positieve effecten hebben op het vertrouwen in de rechtspraak. Hij vermoedt dat een en ander nog wel tot stevige discussie zal leiden. Of om in filmtermen te blijven: wordt vervolgd.