Vereist is een rechtens aanvaardbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen. Een rechtvaardigingsgrond kan zijn dat het beoogde rechtsgevolg anders niet kan worden bewerkstelligd.

–   Art. 46 Advocatenwet

–   Gedragsregels 17 en 18

    (3.1 Vrijheid van handelen;

    3.2 Grenzen aan die vrijheid;

    3.3.1 Grievende uitlatingen;

    3.3.2 Dreigementen;     

    5.2 Een andere advocaat persoonlijk attaqueren;

    5.4 Welwillendheid in het algemeen)

 

Feiten

Mr. X stuurt een brief aan klager sub 2, cliënt van mr. Y (klager sub 1) waarin mr. X stelt dat zijn cliënt niet kan instemmen met de door klager sub 2 ingeroepen vernietiging van de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. In dezelfde brief sommeert mr. X klager sub 2 voorwaardelijk om de oorspronkelijke overeenkomst na te komen. Hij kondigt daarin voorts aan, dat als aan die sommatie geen gehoor zal worden gegeven, zijn cliënt mogelijk de oorspronkelijke overeenkomst zal ontbinden. De brief bevat de passage: ‘aangezien deze brief is gericht op rechtsgevolg ontvangt u deze rechtstreeks en uw raadsman een afschrift’. Mr. Y heeft een afschrift van de brief ontvangen. Nadat mr. Y zich namens zijn cliënt klager sub 2 schriftelijk bij de deken heeft beklaagd over de rechtstreekse toezending van de brief van mr. X aan klager sub 2, heeft mr. X aan mr. Y een brief gestuurd, die onder andere de passage bevat: ‘Tenzij u mij omgaand bericht dat u uw schrijven intrekt bericht ik u nu reeds voor alsdan dat ik u aansprakelijk stel voor alle tijd die ik aan de behandeling van deze klacht moet besteden en wel tegen het voor mij geldende uurtarief van 225 euro (exclusief btw en 6% kantoorkosten).’

 

Een door mr. X geconcipieerd processtuk in de procedure tussen zijn cliënt en klager sub 2 bevat onder andere de passage: ‘(cliënt van mr. X) vraagt zich af of (klager sub 2) zich voldoende heeft gerealiseerd (en hierover ook is geïnformeerd door zijn raadsman) dat een geslaagd beroep op vernietiging van de vaststellingsovereenkomst automatisch met zich brengt dat de oorspronkelijke tussen partijen gesloten overeenkomst en de daaruit (voor klager sub 2) voortvloeiende verplichtingen weer herleeft.’

 

Klacht

De klacht houdt in:

(a) dat mr. X zich rechtstreeks tot klager sub 2 heeft gewend terwijl deze toen werd bijgestaan door mr. Y en mr. Y mr. X geen toestemming heeft gegeven om zijn cliënt direct te benaderen;

(b)  dat mr. X druk heeft uitgeoefend op mr. Y om de klacht in te trekken door hem persoonlijk aansprakelijk te stellen voor de schade die hij als gevolg van de klacht zou lijden;

(c)        dat mr. X zich in een processtuk openlijk afvraagt of klager sub 2 door mr. Y wel goed is voorgelicht over de gevolgen van het standpunt dat klager sub 2 in de procedure inneemt.

 

Beoordeling raad

Ten aanzien van klachtonderdeel a

Gedragsregel 18 bepaalt dat een advocaat die zich in verbinding wil stellen met een wederpartij, waarvan hij weet dat deze wordt bijgestaan door een advocaat, dit slechts doet door tussenkomst van die advocaat, tenzij deze hem toestemming geeft om zich rechtstreeks tot diens cliënt te wenden. Het Hof van Discipline (HvD 5 juli 2010, no. 5679) heeft bepaald dat een uitzondering op die regel kan worden aanvaard – het tweede lid van Gedragsregel 18 voorziet daarin – wanneer het gaat om een aanzegging die, om het daarmee beoogde rechtsgevolg te kunnen bewerkstelligen, niet anders gedaan kan worden dan rechtstreeks aan de andere partij. Vereist is een rechtens aanvaardbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen, bijvoorbeeld omdat het beoogde rechtsgevolg anders niet kan worden bewerkstelligd. Als de brief van mr. X al was gericht op enig rechtsgevolg, dan is de raad in de onderhavige situatie niet gebleken van enige noodzaak om de aanzegging rechtstreeks aan de andere partij te doen. Ook van een andere rechtens aanvaardbare reden om de aanzegging niet aan de advocaat te doen, is niet gebleken. Aan het door het hof aangelegde criterium voor een uitzonderingssituatie is dan ook niet voldaan, zodat mr. X in strijd heeft gehandeld met Gedragsregel 18 en klachtonderdeel a gegrond is.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel b

Mr. X heeft ongepaste druk uitgeoefend op mr. Y om ervoor te zorgen dat de klacht van mr. Y tegen mr. X zou worden ingetrokken. Daarmee handelt mr. X in strijd met de onderlinge welwillendheid en het vertrouwen dat Gedragsregel 17 van de advocaten verlangt. Daarnaast is het onbehoorlijk om de advocaat van de wederpartij persoonlijk aansprakelijk te stellen voor handelingen van diens cliënt zonder dat enige rechtsgrond voor die persoonlijke aansprakelijkheid wordt genoemd. Klachtonderdeel b is gegrond.

 

Ten aanzien van klachtonderdeel c

Mr. X heeft in het bewuste processtuk zijn twijfel uitgesproken over de vraag of klager sub 2 wel juist is voorgelicht door mr. Y. Een advocaat dient zich ten overstaan van de rechter in woord en geschrift echter te onthouden van insinuaties die de dienstverlening van de advocaat van de wederpartij aan zijn cliënt betreffen, zeker wanneer die geen enkel redelijk belang dienen. Klachtonderdeel c is gegrond.

 

Belissing

Verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond en legt aan mr. X de maatregel van enkele waarschuwing op.

 

 

Download artikel als PDF

Advertentie