Openbaarheid van rechtspraak is een wezenlijk element in ons rechtsbestel. Het vormt een waarborg voor een goed en onafhankelijk functionerende rechterlijke macht. Dat is het uitgangspunt. Dat bijzondere belangen soms gesloten deuren rechtvaardigen, doet daar niet wezenlijk aan af.
Bij ’toegang tot het recht’ denken we vooral aan partijen die procederen, maar ook de toegankelijkheid voor het publiek valt hieronder. En voor publieke toegankelijkheid is publieke begrijpelijkheid een voorwaarde. Als recht wordt gesproken in geperverteerd juristenlingo, in mandarijnentaal, dan wordt aan de publieke functie geen recht gedaan. In een zichzelf bewijzend aforisme zegt Wittgenstein het al: ‘Was sich überhaupt sagen lässt, lässt sich klar sagen’ (gevolgd door: ‘Wovon mann nicht reden kann, darüber muss mann schweigen.’)
De discussie over de vraag of rechters het wel duidelijk (‘klar’) genoeg zeggen, is weer levendig. Mijn stelling is: duidelijk is niet altijd eenvoudig – en het al te eenvoudige kan evengoed de vijand van de duidelijkheid zijn als het onvoldoende eenvoudige. Is dit duidelijk?!
In processen die de publieke gemoederen heftig bewegen, bevinden de media – het woord zegt het al – zich tussen de monden van de wet en de oren van het publiek. In dit communicatieproces mag je, dunkt mij, van alle drie de partijen wel iets verwachten: van de rechtspraak dat zij vooral duidelijk is, en zo eenvoudig als de prioriteit van duidelijkheid toelaat. Dat kan toelichting door een persrechter of door andere deskundigen nodig maken – wat mij betreft liever door een andere deskundige dan een vertegenwoordiger van het gerecht dat het vonnis wijst. Het blijft immers gek dat een gerecht, door een toelichting buiten de uitspraak zelf, deze met ook nog andere tekst ‘publiceert.’
Van de media mag meer worden verwacht dan wat ze nu laten zien. De inspanning van vonnisschrijvers en (hun) voorlichters ten spijt, wordt de essentie van een uitspraak nog weleens gemist. Dat zal iedere advocaat die bij een procedure met een publiek profiel betrokken is geweest, bevestigen. In dit verband is veelbetekenend hoe de verzamelde media zich recent lieten inpakken door een misleidend persbericht over het publieke draagvlak voor het sanctiebeleid van het Ministerie van V&J, totdat Folkert Jensma in NRC Handelsblad kritisch terugging naar de bron ervan. Hier zijn, vrees ik, haast en matige vakkennis de vijanden van duidelijkheid.
En ten slotte het publiek. Dat mag zich tamelijk passief laten bedienen, maar van een nieuwsconsument mag toch een klein beetje inspanning en welwillendheid worden verwacht als hij luistert en kijkt naar serieuze berichtgeving over gerechtelijke uitspraken die er maatschappelijk toe doen. Als de bereidheid tot inspanning en welwillendheid zakt onder het niveau dat past bij optimaal eenvoudige duidelijkheid, dan moet er eerder wat aan die bereidheid worden gedaan dan aan dat niveau. Anders leidt het tot communicatie die erger is dan zinloos.